Al voor ik één van de oprichters mocht zijn van de Nederlandse tak van Human Rights Watch, was deze organisatie, gestart in de Verenigde Staten, een van mijn favorieten. Al in 2006 ontving Human Rights Watch de Nobelprijs voor de Vrede. De organisatie werd in belangrijke, wellicht zelfs in overwegende mate, gesticht en beïnvloed door Amerikaanse Joden, voor wie de liberale en democratische traditie belangrijk was en is. Nu ik zo’n kleine drie jaar mag meedoen aan de activiteiten, kan ik bevestigen dat deze prachtige traditie nog altijd de kern vormt van HRW. Ik durf ook te beweren dat de invloed van HRW aanzienlijk is toegenomen en dat veel regeringen, parlementen en andere organisaties de gepubliceerde onderzoeken en opinies buitengewoon serieus nemen. Op veel terreinen zien wij dat. Recentelijk nog heel duidelijk in de opinievorming rond Libië en Syrië.
Het is van het allergrootste belang dat op enigerlei wijze de handhaving van de mensenrechten het hart vormt van elke vrije, tolerante en democratische samenleving. Daarom schenkt Human Rights Watch op de meest gedetailleerde wijze aandacht aan schendingen van de mensenrechten, ongeacht wie het betreft en ongeacht waar deze plaats vinden. Dat is ook voor de aanhangers van Human Rights Watch niet altijd even comfortabel. In Amerika waren de Joden van groot belang bij de oprichting van HRW, zeer vaak mensen voor wie het bestaan en de veiligheid van de staat Israël van ongemeen groot belang was, en is. Ik heb er zelf ook nooit enige twijfel over laten bestaan dat de staat Israël van het allergrootste belang is, zoals haar veiligheid en die van haar burgers de hoogste prioriteit moeten hebben, ook al proberen de Israël-bashers dat te ondermijnen.
Binnen Human Rights Watch vond enkele jaren geleden een fel debat plaats over kritiek van de organisatie op de handhaving van de mensenrechten in Israël en de bezette gebieden, inclusief Gaza. Eén van de oprichters van HRW, ook erevoorzitter, leverde felle kritiek op de rapporten omdat deze bevooroordeeld waren en anti-Israël. Ik meen zelfs dat deze erevoorzitter, Bernstein, zijn functies heeft neergelegd. Zonder twijfel dus een ernstig incident!
Ik begrijp dit probleem van meer loyaliteiten erg goed. Het doet pijn wanneer ‘jouw club’ scherpe kritiek levert op een andere ‘club’ die je ook erg dierbaar is. Emotioneel lijkt het wel of dit type kritiek onverdraaglijk is omdat een dergelijke waarheid hard is en niet kan passen in het beeld van wat men van de betrokkenen heeft. Ik denk dat in de Joodse gemeenschap dit gevoel heel sterk aanwezig is. Ik reken mij tot degenen voor wie het bestaan van de staat Israël en de steun daaraan onvoorwaardelijk is. Dat neemt niet weg dat ik tal van onderwerpen zie in het beleid van diverse Israëlische regeringen die ik niet aanvaardbaar acht. Ik neem dan ook de vrijheid daar een mening over te hebben en deze ook regelmatig te uiten. Dit lang niet altijd tot tevredenheid van m’n omgeving. De kritiek op mijn persoon is soms sterk bevooroordeeld (‘het zal wel met je linkse standpunten te maken hebben’) en komt minstens zo vaak voort uit onwil de feiten onder ogen te zien. Ik ben er absoluut van overtuigd dat noodzakelijke kritiek niet strijdig is met onvoorwaardelijke steun aan bijvoorbeeld het bestaan van de staat Israël. Integendeel, het behoort tot de kern van de vrije en democratische samenleving en ook tot de bescherming daarvan, dat kritiek geuit kan worden en onderdeel vormt van de politieke opinievorming.
Dezer dagen heeft de Joodse wereld Pesach gevierd. Dat is het feest, zoals ik geleerd heb, van de volkswording van het Joodse volk en van het moment dat dit volk haar vrijheid verwierf. Het is een prachtig nationaal feest dat vaak ook door niet godsdienstige Joden wordt gevierd. Laat dit vooral zo blijven en laten wij de symboliek ervan goed tot ons laten doordringen, hoewel ik onlangs een artikel las waarin gesteld werd dat van die aanwezigheid in Egypte van de Israëlieten en het trekken door de woestijn nooit enig historisch bewijs gevonden is. Het Pesachfeest dus als metafoor.
Human Rights Watch publiceerde onlangs, begin april, twee rapporten die direct van doen hebben met Israël. Het ene rapport gaat over het gedrag van Hamas in de Gazastrook. Moordenaars en onderdrukkers zijn het. Dat wisten wij al en wij zijn het er graag mee eens. Het andere rapport is een heel kritisch en pijnlijk rapport over de handelwijze van de militaire autoriteiten in Israël ten opzichte van Palestijnse boeren die hun land aan de verkeerde kant van de muur respectievelijk het hek hebben. Ik zal er in mijn volgende bijdrage uitvoerig aandacht aan besteden. Het is geen vrolijk verhaal en bij mij, als vurig supporter van Israël èn Human Rights Watch, roept het dubbele gevoelens op. Het soort gevoelens waarover ik hierboven al sprak.