Ik ben een groot voorstander van intensieve interreligieuze contacten. Zo heeft de Liberaal Joodse Gemeente een belangrijk programma van contacten met de moskee. Hoewel er een einde kwam aan het meer dan 10 jaar geleden opgerichte Joods-Marokkaans Netwerk Amsterdam (waarvan ik enkele jaren co-voorzitter was, samen met Karima Belhaj), was dit een waardevol initiatief, ondanks de ideologische tegenstellingen die er soms waren. Het nieuwe initiatief van Shalom-Salaam valt in dezelfde categorie en ik zou het zeer toejuichen wanneer deze nieuwe groep een blijvend succes wordt. Het gesprek tussen Joden en Moslims, hoe ingewikkeld ook, moet een constante kritische uitwisseling zijn tussen religieuze en seculiere Joden en Moslims. Overigens, waarom er nooit een Christelijke component is toegevoegd aan deze gesprekken, weet ik niet. Toejuichen zou ik het zeker!
Dit alles met overtuiging gezegd hebbende, geloof ik toch dat een kritische analyse van de aard van het gesprek tussen Joden en Moslims nu gepast is. Met ‘nu’ bedoel ik dat een kritische analyse van het gesprek nodig is nu in toenemende mate blijkt dat in tal van Europese steden de laatste jaren het antisemitisme onder de islamitische bevolking bijna gemeengoed is geworden of ten minste op een verontrustende wijze verspreid is. Aanslagen op Joodse doelen waren er meer dan voldoende om een reden te zijn voor grote verontrusting. Preventieve maatregelen zijn algemeen, en dat alles wegens de vrees voor aanslagen uit radicale moslimkring. Wanneer ik langs Joodse gebouwen in Amsterdam rijd, voel ik de woede opkomen bij het zien van allerlei veiligheidsmaatregelen. Gelukkig dat zij er zijn, maar in wezen is het een onverdraaglijke gedachte dat dezer dagen, 70 jaren na Auschwitz en die verschrikkelijke sjoa, kennelijk nergens in Europa de Joden nog veilig zijn en zich moeten onderwerpen aan veiligheidsmaatregelen, inclusief de aanwezigheid van zwaar bewapende soldaten van de Koninklijke Marechaussee. De aanblik van dat alles is stuitend, maar de maatregelen zijn noodzakelijk!
Ik doe niets af aan de betekenis van het Joods-Islamitische gesprek, maar ik denk wel dat er iets behoorlijk fundamenteels aan het veranderen is. Ik bedoel dit. In de vele gesprekken en contacten die ik heb meegemaakt, waren er altijd een paar ‘heilige’ uitgangspunten: gezamenlijk zou men strijden tegen antisemitisme en islamofobie en men zou naar vermogen proberen het Israëlisch-Palestijnse conflict, dat zo veel emoties oproept, buiten de vriendschappelijke contacten te houden. In het algemeen is dit laatste ook redelijk gelukt.
Wat is er nu veranderd naar mijn mening? Veranderd is dat het opkomende antisemitisme, vaak geïnspireerd door radicale en/of slecht geïntegreerde Moslims, van een veel gevaarlijker karakter lijkt te zijn dan de overigens verwerpelijke islamofobie. Het heeft er de schijn van dat over geheel Europa, inclusief Turkije, een latent antisemitisme naar boven komt. Haar aanhangers uiten zich op aanzienlijke schaal, op straat en op veel scholen met een sterk Islamitisch leerlingenbestand. In de media uiten jongeren zich regelmatig in slecht Nederlands op een stuitende wijze. Het gebruik van geweld of het dreigen ermee, is nog net geen gemeengoed geworden.
En hoewel het Israëlisch-Palestijnse conflict niet op de achtergrond verdwijnt, is het zeker dat er talloze effecten zijn op moslimjongeren vanuit de radicale en fundamentalistische stromingen die elkaar bestrijden en vernietigen in tal van Arabische landen. Kort gezegd: het gevaar van het antisemitisme in Europa is veel groter geworden dan het gevaar van islamofobie.
Er is nog een ander punt dat hierbij in ogenschouw moet worden genomen. Dat is de wijze waarop veelvuldig in uiterst fatsoenlijke moslimkringen wordt gereageerd op het moslim-antisemitisme en het gebruik van geweld tegen Joodse burgers in tal van Europese landen. Die reactie komt heel vaak hierop neer dat men laat weten dat de islam van de radicalen niet hun islam is (hetgeen ik kan begrijpen) of dat men ontkent dat de wortels van dit geweld in de islam te vinden zijn. Dat laatste vind ik nu erg onwaarachtig, alleen al omdat er in een verontrustend aantal landen in Azië, in het Midden-Oosten en Afrika een eindeloos aantal gewelddadige bewegingen is dat zich alleen beroept op de Koran. Het lijkt er op dat veel goedwillende Moslims zichzelf zand in de ogen strooien, uit naïviteit of uit kortzichtigheid, door een pijnlijke werkelijkheid niet te willen zien.
Die houding kan een groot gevolg hebben voor de dialoog tussen Joden en Moslims, en wel daar waar blijkt dat het Joodse verwachtingspatroon, namelijk dat er hard gestreden moet worden met alle middelen tegen deze gevaarlijke radicalinski's en dat men geen genoegen kan nemen met halfzachte verklaringen, die op zijn minst op een vorm van neutraliteit duiden.
Ik ben een groot voorstander van vriendschappen en contacten tussen Joden en Moslims. Op één voorwaarde: de zaken moeten bij hun naam worden genoemd en er moeten prioriteiten worden gesteld.