Ik ben zojuist thuisgekomen van de première van de film Süskind van Rudolf van den Berg. Ik heb de regisseur, die ik al eerder ontmoette, in de hal van het Muziektheater omhelsd en gezegd dat hij een monument vervaardigd heeft van grote betekenis. Ik had hem moeten zeggen dat hij een kaddiesjmonument vervaardigd heeft, maar dat bedenk ik nu pas na thuiskomst. Daarom schrijf ik het nu meteen op, want ik wil de emoties die deze film oproept, vasthouden en niet langzamerhand weer weg laten vloeien. Voor een paar uur tenminste, want de emoties zijn te groot om er op een normale manier de dag mee door te komen!
Rudolf van den Berg ken ik van een enkele ontmoeting een aantal jaren geleden. Ik weet niet meer of hij toen al het thema van Süskind genoemd heeft, maar ik vermoed dat hij er toen al mee bezig was. Hij, en ook anderen, zeiden het in korte toespraken na de première. Dit is het levenswerk van de filmregisseur Rudolf van den Berg. Ik wens hem ook van harte geluk met het resultaat en ik hoop oprecht dat velen de film gaan zien. Van mij mag dat, omdat de financiers natuurlijk hun investering terug willen verdienen en nog een beetje meer. Het zij ze gegund! De regisseur zelf zei dat hij hoopte dat velen de film gaan zien omdat het verhaal van lafheid en moed, van buigzaamheid en onbuigzaamheid, van wanhoop en hoop aan de nieuwste generaties verteld moet worden. Maar er zijn nog andere redenen. Dit verhaal van de kinderen van Süskind, van de deporaties uit de Hollandsche Schouwburg, van de 104.000 die niet terugkeerden en van degenen die het geluk hadden wel terug te keren, roept ook een wezenlijke vraag op. De vraag hoe dit alles (om de hoek van het Muziektheater aan de rand van het Waterlooplein, waar de première plaatsvond) mogelijk was en waarom nu uitgerekend uit Nederland, dat zulk een reputatie zou hebben gehad, relatief de meeste Joden uit heel Europa de vernietigingskampen zijn ingejaagd. In de Knesset liet koningin Beatrix al jaren geleden weten dat de Nederlandse reputatie van hulp aan de Joden op een misvatting berustte. Daarmee is geenszins verklaard waarom het in Nederland, in tegenstelling tot België, Frankrijk en Denemarken, zo relatief veel slechter is geweest.
Ik lees dat er recent een boek van 1000 bladzijden is verschenen waarin een poging tot verklaring wordt gedaan. Ik zal het boek aanschaffen en tot de laatste punt lezen. Die vraag, ‘hoe was het mogelijk’, is die wezenlijke vraag waar historici zich in hebben vastgebeten en waar vele anderen, zo vele jaren na de oorlog, nog altijd mee bezig zijn. Ook in deze film komt weer pijnlijk genoeg naar voren dat naast de helden, met evenveel gemak andere mensen zich gewijd hebben aan de ergst denkbare misdaden en er nog in geloofd hebben ook.
Ik weet niet of er een verklaring mogelijk is voor het functioneren van het brein van de grootste misdadigers. Honderdduizenden burgermannetjes als Eichmann, die zich met het grootste gemak hebben gewijd aan de vernietiging van miljoenen mensen. Hoewel wij Joden de uniciteit van de vernietiging van 6 miljoen mensen benadrukken, is het toch zo dat in verschillende vormen deze misdaad na de Tweede Wereldoorlog is herhaald. De les van de geschiedenis is kennelijk beperkt en heeft ook een kort geheugen. Geen andere conclusie is mogelijk!
De regisseur van de film, Rudolf van den Berg, heeft op een magistrale wijze zijn kaddiesj gezegd.