Plaatsvervangend minister-president Mofaz heeft in de afgelopen weken, wanneer ik goed geteld heb, zeker zeven keer gedreigd met aftreden in het geval geen nieuwe wet op de dienstplicht in Israël tot stand zou komen. Dat aantal van zeven is uiteraard een tikje dwaas, maar zo functioneert de Israëlische politiek nu eenmaal. Je mag langzamerhand al heel blij zijn wanneer een van de heren niet van corruptie wordt beschuldigd.
Dat belangrijke gevecht om de dienstplicht is voor alles een gevecht met de zo geliefde baardmannen in de Israëlische politiek. Terzijde, maar niet onbelangrijk, speelt ook de vraag of de Arabische inwoners van Israël, allen met de Israëlische nationaliteit, ook niet gedwongen moeten worden een soort van dienstplicht te gaan vervullen. Het antwoord is zeker ‘ja’, maar de vraag is ook welk belang er mee gediend zou zijn Israëlische Arabieren onder de wapenen te roepen en eventueel te laten strijden tegen degenen die zij ook als hun broeders beschouwen. Je kunt ook zeggen: wanneer die broeders in staat zijn elkaar te onderdrukken of op grote schaal te doden, dan is men ook in staat bijvoorbeeld de Staat Israël tegen Arabische bruten te verdedigen.
Laat ik mij beperken tot de vraag of de ultra-orthodoxen hun privileges moeten verliezen (geen dienstplicht en wel financiële ondersteuning) en door een nieuwe wet gedwongen moeten worden onder de wapenen te komen. Het antwoord is eenvoudig: zij dienen dezelfde plichten te vervullen als andere dienstplichtigen, tenzij in individuele gevallen anders wordt besloten op basis van heldere criteria. Zo is het overal geregeld in landen waar de dienstplicht nog steeds bestaat.
Het gevecht is in Israël wel wat ingewikkelder dan elders. Principiële en onverzoenbare opvattingen staan hier tegenover elkaar, terwijl ik niet uitsluit dat een zekere mate van opportunisme een flinke rol speelt: hang een principe aan en je wordt gevrijwaard van dienstplicht, omdat het dienen van het hogere goed dat vereist. Discussie gesloten! Zo lijkt het, en ik hoop het nu niet, te lopen. Ik heb het gevoel dat bij deze discussie in het algemeen wordt uitgevochten wie in Israël de baas is: de rabbijnen of de democratie. De ergernis in seculiere kring over wat ik zo oneerbiedig de baardmannen noem, lijkt mij in Israël de afgelopen jaren dramatisch toegenomen. De achterliggende vraag is of Israël een democratie blijft met gelijke rechten en plichten voor iedere burger of dat het land zich verder ontwikkelt in de richting van een halve theocratie. Aan dat laatste moet ik niet denken en de gedachte alleen al bezorgt mij rillingen op de rug.
Deze keer ben ik heel tevreden met de rol van Mofaz en Lieberman want zij zijn de hardliners in de discussie, inclusief alle dreigingen om af te treden. Zoals zo vaak lijkt de principiële opportunist Netanyahu weer de kat uit de boom te kijken en te onderzoeken hoe ver hij kan gaan om de ultra-orthodoxen binnenboord van zijn regering te houden. Daar hebben wij meer voorbeelden van gezien en lang niet altijd mooie voorbeelden. Ik hoop dus van harte dat ditmaal korte metten zal worden gemaakt met de ultra-orthodoxen, de charedim, en dat hun mannelijke (op zijn minst!) collega’s bloot zullen worden gesteld aan de eisen van deze tijd en dan maar voor een tijdje gedurende de dienstplicht het dienen van hun hoogste goed, het leren van de Tora, aan de wilgen hangen of beperken tot de schaarse vrije tijd. Ik had trouwens ook het idee dat de dienstplicht goed zou zijn om de bleke smoeltjes wat op te bruinen en de magere witte beentjes van wat spieren te voorzien!
Al weer een heel aantal jaren geleden had ik het voorrecht lid te mogen zijn van de Staatscommissie Dienstplicht die als opdracht had te bestuderen of in Nederland de dienstplicht afgeschaft kon worden, hetgeen inmiddels om heel andere redenen is gebeurd. Afschaffing was te kostbaar tegen de toen geldende voorwaarden van omvang en uitrusting van de krijgsmacht, en dat in de tijd van de Koude Oorlog. In Israël heeft zich eerder een Commissie van deskundigen onder leiding van professor Ben Bassat over het vraagstuk van de dienstplicht gebogen. Niet om deze af te schaffen, maar wel om tot een gelijkmatiger en rechtvaardiger verdeling te komen van de last van de dienstplicht onder de jongeren. Deze commissie kwam tot een opvallende conclusie: wanneer de charedim, de ultra-orthodoxen, hun deel van de dienstplicht vervullen, dan kan de dienstplicht in Israël voor allen die onder de wapenen worden geroepen met niet minder dan acht maanden worden bekort. Goed dus voor de betrokkenen, goed voor de economie en goed voor het rechtvaardigheidsgevoel in de Israëlische samenleving. Ik denk dat Hasjem er ook wel tevreden mee zou zijn geweest, hoewel ik op dit punt niet deskundig ben. De charedim zouden er op zijn minst populairder mee worden dan zij nu zijn. Dat is misschien ook winst!