Een ieder die goed om zich heen keek en goed luisterde, kon zien en voelen dat de beweging, die in enigerlei vorm een boycot van Israël of Israëlische instellingen voorstaat, aan de winnende hand was. Niet dat de strijd gestreden was ten nadele van Israël, maar wel dat de voortdurende kritiek op Israël of de teleurstelling over het Israëlische beleid met betrekking tot de bezette gebieden een vertaling moest krijgen in sancties en vormen daarvan tegen Israël. En zo is het gegaan! Voorzichtig begonnen in Amerika en nog steeds van heel beperkte betekenis, bereikte de boycotbeweging Europa, waar ook de successen nog zeer beperkt zijn. Maar niet zonder betekenis!
In de Verenigde Staten namen kerken (ausgerechnet!) het initiatief en sommige kerken beëindigden investeringen in Israëlische bedrijven. Niemand die er iets van gemerkt heeft. Maar toch! In Europa was er werkelijk een belangrijk moment toen de Europese Unie liet weten een enorme bijdrage te willen leveren aan het Israëlische wetenschappelijke onderzoek voor de komende acht jaar van ongeveer 700 miljoen euro, op voorwaarde dat het geld niet in de bezette gebieden gebruikt zou worden. Israël spartelde wat tegen, maar ging door de pomp. Goed om vast te stellen dat de Europese Unie op geen enkele wijze Israël zelf wilde laten delen in de boycot, maar uitsluitend de 2% investering in bezet gebied. Ik denk dat zich hier de contouren aftekenen van toekomstig Europees beleid: Israël zelf steunen wij, maar de grens ligt daar waar bezet gebied betreden wordt.
Tot in mijn botten ben ik tegen een boycot van Israël. Niet alleen omdat het niet zal helpen, maar vooral omdat een boycot tegen een land of instellingen in een land vooral ook proportioneel moet zijn. Daar bedoel ik dit mee: zelfs wanneer men grote kritiek heeft op de regering van Israël (en die heb ik), dan nog is het zo dat boycot-acties, zo al wenselijk, een vergelijkende toets moeten kunnen doorstaan ten aanzien van soortgelijke bezwaren in andere landen van de wereldgemeenschap. Met andere woorden: opportunisme dient met kracht vermeden en bestreden te worden. Een boycot van Israël of Israëlische instellingen moet te allen tijde zijn rechtvaardiging vinden, zo deze er is, in soortgelijke sancties tegen landen met vergelijkbare situaties. Zou het niet voor de hand liggen China sancties op te leggen wegens schendingen van de mensenrechten? Sancties tegen zo ongeveer de hele Arabische of Islamitische wereld?
De interessante vraag is dan wat sommige bewegingen, bijvoorbeeld in de kerkelijke wereld of in de kring van radicale ontwikkelingsorganisaties, ertoe brengt juist Israël als object van sancties uit te kiezen en minder kieskeurig te zijn in situaties van veel ernstiger schendingen van mensenrechten. Die vraag is niet simpel te beantwoorden, maar ik denk dat er een belangrijk element is van kerkelijke bevoogding jegens Joden of het Joodse volk, van groepen en bewegingen met een toch enigszins verwonderlijke en heel nadrukkelijke preoccupatie met alles wat Joods is of met Israël wordt geïdentificeerd. Sommigen zullen zeggen dat er antisemitische motieven in het spel zijn.
Toch moet ik bekennen dat ik in mijn eigen analyse en gevoel een manco vaststel, namelijk dat ik geen antwoord heb op de vraag hoe de regering van Israël en de haar steunende politieke partijen, afgebracht kunnen worden van wat naar mijn mening fataal beleid is: de voortgaande bezetting en sluimerende annexatie van de Palestijnse gebieden op de Westbank. Een kind kan de langere-termijn gevolgen ervan zien. Het is allesbehalve moeilijk waar te nemen dat Israëls reputatie ernstig lijdt onder de voortgezette bezettingspolitiek, die maar op een ding uit schijnt te zijn: gehele of gedeeltelijke annexatie. Grote morele en ethische vragen zijn hierbij aan de orde, die zelfs Israëls grootste vrienden beknellen. Ik behoor tot deze categorie.
Inmiddels is het zo dat nog maar enkele weken na het bezoek van Mark Rutte, Frans Timmermans en Lilianne Ploumen aan Israël en de Palestijnse gebieden, de verwarring tussen beide landen nu al een feit is. De Nederlandse regering verklaart tegen een boycot te zijn, maar is allesbehalve eenduidig wanneer het gaat om beslissingen van particuliere bedrijven om de contacten met Israëlische bedrijven te verbreken. De reactie (van onbegrip) hierop in Israël is heftig en schaadt de Nederlands-Israëlische betrekkingen. Het ondermijnt bovendien de kans voor Frans Timmermans het Israëlische beleid te beïnvloeden. Wat zeer dringend aan de orde is, is dat de Nederlandse regering helder zijn standpunt uiteenzet, ook ten gunste van het Nederlandse bedrijfsleven dat actief wil zijn met Israëlische bedrijven.
Ik leg u mijn vrees voor: welk standpunt dan ook van de Nederlandse regering zal ondermijnd worden door beleid van deze Israëlische regering met betrekking tot de bezette gebieden, dat beschouwd wordt als onrechtmatig en onethisch. Israël heeft die slag in zekere zin al verloren en kan alleen terrein terugwinnen door een geloofwaardig tweestaten-oplossingsbeleid.