Voor mijn gevoel heeft het iets bizars, natuurlijk dankzij mijn leeftijd, om met zo veel herinnering terug te kijken op grote gebeurtenissen die in je leven plaats vonden. Het vreemde dat ik tegenwoordig ervaar, is dat iets vijftig jaar eerder heeft plaatsgevonden, wat toch een verschrikkelijk lange tijd is, maar dat het lijkt of de gebeurtenis niet erg lang geleden speelde. Ik veronderstel dat het te maken heeft met de wijze waarop onze hersenen iets opslaan, waarbij het tijdselement een onzekere factor is.
Ik herinner mij veel van de Zesdaagse Oorlog, die in de week van 5 juni 1967 uitbrak. Die stelling is feitelijk juist, maar men kan met evenveel recht beweren dat de oorlog al in de weken voorafgaand aan 5 juni door het gebruik van het woord ten minste werd aangekondigd en door tal van voorbereidingen al was begonnen. Egypte en Syrië kondigden de vernietiging van de staat Israël aan en Jordanië wachtte opportunistisch af, waar de koning Hoessein later een hoge prijs voor betaalde.
Ik herinner mij hele heldere beelden van de gebeurtenissen voor en tijdens de Zesdaagse Oorlog. President Nasser van Egypte, de kampioen van de vernietiging van de staat Israël, riep bij mij indertijd het beeld op van de epigoon van Adolf Hitler, die er zorg voor zou dragen dat de staat Israël werd vernietigd, waarmee tegelijkertijd de finale vernietiging van het Joodse volk zou worden gerealiseerd. Israël was Nasser met zijn grote bek veel te slim af door een gewaagde actie van honderden Israëlische vliegtuigen, die de oorlog al goeddeels beëindigden voordat deze was begonnen: de Egyptische luchtmacht werd volledig uitgeschakeld en zo werd de oorlog beperkt tot een grondoorlog in de Sinaï en op de Golanhoogten. Natuurlijk geenszins een pretje, maar de dreiging van de vernietiging van Israël was radicaal afgewend.
Voor altijd? Het lijkt erop, zeg ik in een vlaag van optimisme. Het lijkt mij beter vast te stellen dat een grote oorlog voorbij was, maar dat er wel degelijk de dreiging was van beperkte acties door terroristen, die de staat niet zouden kunnen vernietigen maar wel aanzienlijke menselijke schade konden toebrengen. En zo is het ook lange tijd gegaan! Tegelijk is in de loop van een aantal jaren het optimisme over het bereiken van vrede verdwenen en het is geen verwerpelijke stelling dat de status quo van dit moment tussen Israëli’s en Palestijnen nog zeer veel jaren kan voortduren, omdat er geen politieke krachten zijn die een doorbraak kunnen en willen forceren. Ik hoop u allen weer te ontmoeten over vijftig jaar!
De beelden van Nasser die dreigt en dreigt, zijn nog altijd gemakkelijk terug te halen uit het geheugen. Zo ook de uitbarstingen van vreugde en opluchting dat Israël zou voortbestaan. De beelden van de jonge Israëlische commando’s die Jeruzalem hadden bevrijd en het onvergetelijke beeld van Shlomo Goren, de opperrabbijn van het leger, die zich met een Sefer Tora naar de muur begeeft om de religieuze triomf te vieren. Het zijn beelden die naar ik vermoed ook het zelfbeeld van Joden over de hele wereld fors hebben beïnvloed. Tot vandaag de dag? Ik zou het niet meer durven zeggen.
De gebeurtenissen van die week hebben bij mij blijvend de vraag in het geheugen gelaten of ik over mijn eigen handelen tevreden kan zijn. De dagen van de oorlog waren toevallig ook de dagen van de beëindiging van mijn studie aan de Universiteit van Amsterdam. Zoals zovelen van mijn generatie toen, stelde ik mijzelf de vraag of ik als vrijwilliger naar Israël moest vertrekken en of ik een bijdrage kon leveren aan de verdediging van het land, hoewel ik nooit een wapen heb gedragen. Op het toenmalige hoofdkwartier van de Nederlandse Zionisten Bond in de Johannes Vermeerstraat in Amsterdam, meldden zich velen, maar heel weinigen werden uitgezonden. Voornamelijk artsen en verpleegkundigen. Ik herinner mij niet hoeveel, maar ik denk maximaal enkele tientallen. Zo stond ik die week op een van de perronen van het Centraal Station om de chirurgen Willem van der Sluis en Ernst Gortzak uit te wuiven. Ja zeker, er heerste toch een vreemde en onzekere sfeer. Ik vermoed door de klemmende vraag of wij onze vrienden terug zouden zien. Dat laatste is gelukkig gebeurd!
Ikzelf raadpleegde in mijn twijfel en onzekerheid mijn afstudeerhoogleraar Hans Daudt, een groot vriend van Israël. Hij zei mij dat ik op korte termijn niets nuttigs kon doen en maar beter kon afstuderen. Dat heb ik met goed gevolg gedaan.
Maar wanneer ik tot op de dag van vandaag soms nog in een stemming ben waarin ik mij afvraag of ik het advies van Hans Daudt naast mij had moeten neerleggen, kom ik tot de conclusie dat ik misschien de verkeerde beslissing heb genomen. Zo heeft de Zesdaagse Oorlog, naast alle strategische gevolgen van die oorlog, bij een individu in het verre Nederland vijftig jaar lang een blijvende onzekerheid veroorzaakt over een al of niet juiste beslissing. Er valt goed mee te leven, maar toch!