In de afgelopen dagen las ik over het plan van het gerespecteerde Auschwitz Comité een monument te bouwen voor de 102.000 Joden die niet terugkeerden uit de kampen of anderszins omkwamen. Men kondigde aan dat het monument in het Wertheimpark in Amsterdam zou komen (waar anders dan in Amsterdam!), dat het geheel 5 miljoen euro zou gaan kosten en dat de kunstenaar de beroemde Amerikaanse architect Daniel Libeskind zou zijn, de architect die onder andere het Joods Museum in Berlijn bouwde en het gedenkmonument ontworpen heeft voor de 9/11 aanslagen bij het World Trade Center in New York. Voorwaar, een groots aangepakt plan dat alleen een nauwkeurig en afgewogen oordeel verdient. Ik doe deze poging.
Allereerst dit: in dit geval dekt de naam de lading niet, want de 102.000 die niet terugkeerden, kwamen lang niet allemaal om in Auschwitz. Wanneer het dus om een Auschwitzmonument gaat, gaat het natuurlijk veeleer om een algemeen Joods monument waar die vreselijke naam van het kamp Auschwitz aan gegeven is. Ik denk om de impact scherper en dieper te maken. Ik kan dat billijken, maar enigszins opportunistisch is het wel. Hier kan ik vrede mee hebben.
Een veel belangrijker vraag is of dit nieuwe monument iets toevoegt aan de bestaande praktijk van herdenken en voorlichten in Nederland met prachtige en authentieke monumenten als het Anne Frank Huis en de Hollandsche Schouwburg. Dat alles voor een bedrag van 5 miljoen euro. U leest het goed :5 miljoen euro!
Het Auschwitz Comité heeft in een reeks van jaren, tot afgelopen zondag toe, prachtig en belangrijk werk verricht om de herinnering levend te houden. De reizen naar Auschwitz met allerlei groepen en deelnemers uit onze maatschappij hebben en hadden een grote betekenis. Dat belangrijke werk heeft het comité niet alleen gedaan, want de overtuiging dat de herinnering levend moet blijven, is wijd verspreid en wordt gesteund door een eindeloos aantal organisaties, groepen en personen. Zo moest ik enkele jaren geleden spreken in een van de zaaltjes van de Hollandsche Schouwburg, die plek van verdriet en herinnering, toen bij het weggaan een groep Marokkaanse jongens de namen stonden te lezen van hen die niet terugkeerden. De meisjes met hoofddoekjes stonden buiten op hun (gescheiden) beurt te wachten tot de jongens buiten waren. Het ontroerde mij, want ik zag hoe het monument van de Hollandsche Schouwburg functioneel was bij het overbrengen van de herinnering aan een nieuwe generatie. Het Anne Frankhuis vervult die functie van overbrenging van de herinnering zo mogelijk nog pregnanter: jaarlijks meer dan een miljoen bezoekers en rijen op de onmogelijkste momenten van de dag. Daarnaast is er in het hele land gelukkig, op verspreide plekken, een eindeloos aantal plaatsen van herinnering, waarbij ik geenszins de verzetsmusea wil vergeten. Wanneer het Auschwitz Comité zou vinden dat de herinnering (en het voorkomen van nieuwe genociden) onvoldoende plek heeft gekregen in de Nederlandse samenleving, dan zou ik dat graag eens willen horen. Ik kan mij geen andere verklaring indenken bij het initiatief om een groots monument op te zetten dan dat de herinnering in Nederland onvoldoende is neergedaald in de Nederlandse ziel en het historisch besef.
De vraag is of dit waar is en of een groots monument dan functioneel is. Of zijn de vele initiatieven op kleine schaal niet ingrijpender in de samenleving; denk daarbij onder andere aan de duidingen in Amsterdam bij de huizen waar vroeger Joden woonden die niet terugkeerden.
Ik weet natuurlijk dat wellicht het belangrijkste argument voor het monument is een plek te vinden waar de namen van de 102.000 Joden die niet terugkeerden, in een monument voor altijd gegrift staan. Ik begrijp ten volle de emotie, maar ik zou niet weten waarom de namenlijst in de hal van de Hollandsche Schouwburg, die daar al is, niet uitgebreid kan worden ter herinnering aan allen die niet terugkeerden, bijvoorbeeld in de zijbalkons van de schouwburg zelf.
Ditzelfde plan van het Auschwitz Comité kwam zeker al een jaar of vijf geleden ter sprake in het Bestuur van het Centraal Joods Overleg, omdat het comité om ondersteuning vroeg. Ik weet niet meer of tot een vorm van formele steun gekomen is. Ik dacht van niet. Wel herinner ik mij dat een hoofdargument tegen een misschien wat al te groots opgezet monument het argument van het geld was. Te groot en te duur en in zekere zin te veel van het bestaande, en dat voor 5 miljoen euro.
Ik zou hopen dat een dergelijk groot bedrag beschikbaar zou komen om de herleving van de Joodse gemeenschap in Nederland te steunen en te verstevigen, omdat dit het mooiste monument is om de herinnering aan de 102.000 levend te houden.