Ik heb wel eens gedacht dat een bezoek aan Saoedi-Arabië iets heel fascinerends moet zijn. Nooit heb ik een stap verzet om het land eens te bezoeken, wat ik wel heb gedaan voor enkele andere landen in het Midden-Oosten. Het land heeft naar mijn smaak iets intrigerends, iets afstotends en iets ondoordringbaars. De scheiding der seksen is al eeuwen middeleeuws, hoewel de man daar er in zijn ogen doorgaans een heel prettig bestaan aan ontleent. Het lijkt mij ook dat het land traditioneel geweld- en wapenziek is. Hoewel Saoedi-Arabië inmiddels over alle mogelijke moderne wapenen beschikt (de Verenigde Staten, Groot-Brittannië en Frankrijk zijn de grote leveranciers), is het toch het beeld van onthoofdingen met het zwaard op de pleinen van Riyad die het land iets onvoorstelbaar wreeds doet hebben. En dat in de wetenschap dat het Saoedische rijk niet het enige land is dat de doodstraf bij wijze van bekeuring uitspreekt.
Dankzij of ondanks de feodale structuur van het land spelen de Saoedische vorsten en prinsen een niet te onderschatten rol, niet meer alleen door de macht van de olie, in het internationale verkeer. Die rol was nooit populair, werd hoogstens gedoogd, hoewel enige verandering zichtbaar is. Zeker in het westen blijkt men al heel gauw tevreden te zijn, want de aankondiging in Riyad van het revolutionaire feit dat vrouwen nu auto mogen rijden, is in de democratische landen als een doorbraak ervaren. Hetgeen mij onzin lijkt!
Een incident met premier Trudeau van Canada, voorafgegaan door een betrekkelijk gewone uitwisseling van opinies met de minister van Buitenlandse Zaken van Canada, laat zien dat Saoedi-Arabië nog geenszins het pad van structurele politieke hervormingen is ingeslagen. De Canadezen drongen er onlangs in Riyad per tweet op aan enkele Saoedische mensenrechtenactivisten vrij te laten. Dergelijke informele acties hebben in het diplomatieke verkeer tussen landen in de geschiedenis al vele malen plaatsgevonden. Hoewel serieus van betekenis, werd er in de diverse reacties meestal op toegezien dat het vuur niet te hoog oplaaide en het geschil beheersbaar bleef. Een compromis in de coulissen was vaak het resultaat, zoals bijvoorbeeld bleek in de geschillen met de voormalige Sovjet-Unie over Joodse dissidenten die het land wilden verlaten.
Het geschil tussen Canada en Saoedi-Arabië gaat weliswaar over een principiële zaak, maar zeker geen punt waarvoor regeringen wensen een grote rel te provoceren. Hetgeen in het onderhavige geval echter wel gebeurde. Tussen beide landen brak een grote rel uit, waarbij de Saoedi’s ronduit hun tanden lieten zien: ambassadeurs weg en bevriezing van elke vorm van economische samenwerking en handel, en Canada herhaalde nog eens op niet mis te verstane wijze zijn krachtige steun aan de handhaving van mensenrechten. Twee wel zeer verschillende politieke culturen op ramkoers!
Nu is het zeker niet de eerste keer in het internationale verkeer dat er zich een dergelijk schouwspel ontvouwt. Maar er is reden er toch wat meer aandacht aan te besteden, niet omdat de Canadezen zoiets bijzonders uithaalden, hetgeen niet het geval was, maar vooral omdat wij toch moeten vaststellen dat de Saoedi’s zich hard en assertief opstellen. Ik denk dat zij zich bewust zijn van hun nieuwe rol, anders dan alleen als olieleverancier en dat zij de wereld dit met kracht willen laten zien. Ik vermoed dat de Saoedi’s hebben gedacht dat deze nieuwe assertieve houding hun rol is in de Arabische wereld, waar de tegenstellingen zich mateloos hebben verscherpt door religieuze interpretaties van de islam. Het is de enige verklaring voor de scherpe reacties op de interventie van de Canadezen.
De grote ‘knokpartij’ tussen groepen islamitische landen gaat om macht, geen populair woord maar de waarheid. Enerzijds proberen de Iraniërs hun macht en invloed uit te breiden, geïnspireerd door de sji’itische interpretatie van de islam en anderzijds zullen Saoedi-Arabië en zijn bondgenoten er alles aan doen om de huidige verhoudingen – die al zo onder druk staan – te handhaven, omdat de toekomst van het Saoedische vorstenhuis anders onder druk zou komen te staan. In Riyad dus zowel een lichte verbetering van de leefomstandigheden in de publieke sfeer en tegelijk een zeer harde houding wanneer het gaat om de positie van de duizenden Saoedische vorsten en prinsen.
De westerse democratische landen worden geconfronteerd met een lastig dilemma: hetzij Canada steunen in zijn conflict over de mensenrechten, hetzij de mond dichthouden en Riyad verder helpen door grootscheepse wapenleveranties van een omvang van vele miljarden. Zwijgen of een zeer bescheiden mening over de mensenrechten hoort daarbij.
Ik zei het al: dit vraagstuk kent tal van bekende elementen. Het is ook de dominee (rabbijn?) tegenover een groot commercieel en politiek belang. Riyad moet immers de winnaar zijn in het huidige conflict in de regio. Het is ook het luidruchtig bepleiten van een gerechtvaardigde zaak, zoals Canada dat ziet, tegenover rustige diplomatie in dienst van talloze belangen.