Het CIDI in Den Haag doet al veel jaren opvallend werk door een antisemitisme-monitor bij te houden en jaarlijks de resultaten ervan te publiceren. Met alle gemeende respect voor het CIDI en voor de betekenis van de signalen die het CIDI door de publicatie afgeeft, geloof ik dat de wijze van onderzoek een stap voorwaarts behoeft. Ik geloof niet dat op dit CIDI-onderzoek het etiket van betrouwbare representativiteit geplakt kan worden. Ik heb overigens ook niet de indruk dat het CIDI wetenschappelijke degelijkheid zou claimen, maar dat het er vooral naar streeft aandacht te vragen voor de ‘stand van het antisemitisme’ door te rapporteren wat het CIDI aan incidenten en klachten van meer of minder antisemitische aard bereikt heeft. Men kan dus zeggen dat het CIDI alleen maar rapporteert wat haar gemeld wordt en dat aan de waarneming van incidenten geen pretentie kan worden ontleend van degelijk onderzoek naar de ‘stand van het antisemitisme’ in Nederland. Dat maakt overigens de rapportage als een signaal over wat er gaande is niet minder waard! De vraag is alleen of het langzamerhand niet wenselijk is over te gaan naar een vorm van onderzoek die betrouwbaarder en wetenschappelijker de ontwikkeling van antisemitisme dan wel antizionisme volgt en daarvan verslag doet. Dat zou in Nederland moeten gebeuren, maar ook in tal van andere Europese landen, waar verontrustende ontwikkelingen zichtbaar zijn.
De schrijver Leon de Winter schreef in NRC Handelsblad een hartstochtelijk artikel onder de titel ‘Het monster is weer opgestaan’, dat een reactie is op een misselijkmakend artikel van schrijver Ilja Pfeijffer, ook in NRC, dat een voorbeeld is van een nieuwe wijze waarop antizionisme en antisemitisme welbewust onder eenzelfde noemer worden gebracht. Het is een geraffineerde methode om antisemitische uitspraken te doen onder het mom van antizionisme. Wij zien dat niet alleen in Nederland, want een heel droevig voorbeeld is te vinden in Engeland. Daar heeft de antisemiet Ken Livingstone, die ooit de nogal ceremoniële positie bezette van burgemeester van Londen, opnieuw van zich laten horen, en hij blijkt een schare aanhangers te hebben in de Britse PvdA, de zusterpartij van de Nederlandse PvdA. Een zestigtal leden is in Engeland geschorst. Ik ben lid van de PvdA en ik meen dat het tot de tradities behoort van de Europese sociaaldemocratie zich krachtig te verzetten tegen alles wat de schijn wekt van antisemitisme, laat staan openlijk antisemitisme. Eenzelfde situatie doet zich in verschillende vormen ook in andere Europese landen voor. Er is alle reden tot zorg, maar vooral ook tot strijdbaarheid.
Ik weet niet of en waar en hoe er degelijker en meer continu onderzoek wordt gedaan naar antisemitisme en antizionisme in zijn verschillende vormen. Ik zou het toejuichen wanneer het CIDI met zijn ervaring het initiatief zou nemen tot een gedegen monitor, op continue basis, die probeert na te gaan wat er in Nederland gaande is. De huidige rapportage van het CIDI is van betekenis, maar mijn intuïtie zegt mij dat er sprake is van fundamenteler ontwikkelingen waar wij niet genoeg van afweten. Bijvoorbeeld de mogelijke gevolgen van de aanwezigheid van grote groepen Nederlanders met een allochtone achtergrond, die zich onvoldoende of niet hebben aangepast aan de traditionele Nederlandse opvattingen over antisemitisme. In het algemeen heb ik het gevoel dat in de recente decennia veel gemakkelijker gekwetst en beledigd wordt dan voorheen. Zo is antisemitisme ‘gemakkelijker’ geworden, ook al omdat zo vaak kritiek op de staat Israël, vaak gehuld in antizionistische bewoordingen, wordt vermengd met anti-Joodse uitingen. Dat leidt naar mijn mening tot de behoefte, hoe lastig ook, antizionisme en antisemitisme goed en zo helder mogelijk te definiëren.
Een pleidooi voor gedegen onderzoek en monitoring geldt vrijwel altijd allerlei negatieve verschijnselen, waartoe antizionisme en antisemitisme zonder twijfel behoren. Veel minder, waarschijnlijk bijna nooit, wordt aandacht gegeven aan wat ik voor het gemak nu de ‘positieve kant’ van het geheel zou willen noemen. Dat is in mijn ogen de mate waarin een samenleving zich verzet tegen negatieve verschijnselen. Anders gezegd: de mate waarin antizionisme en antisemitisme invloed krijgen, is ook afhankelijk van het verzet ertegen. Ik zou mij meer zorgen maken over de ‘dwazen’ en ‘gevaarlijken’ van het kwalijke soort, wanneer onze samenleving zich hiertegen niet adequaat en met passie zou verzetten. Voorlopig (?) is dit in Nederland de situatie. Desondanks is er alle reden alert te zijn. Laat dat dan ook gebeuren!