Eergisteren kwamen mijn vrouw en ik terug van tien dagen Israël. Mag ik zo onbescheiden zijn en zeggen: niet voor de eerste keer. Journalist Hans Knoop heeft mij eens het precieze aantal opgegeven van zijn bezoeken aan Israël. Ik weet niet meer hoeveel, maar het waren er veel. Mijn eerste bezoek aan Israël was, samen met een vriend, in 1963. Op straat vroeg ik aan een mevrouw de bus naar Givat Haim. Zij moest dezelfde bus hebben en sindsdien bezoek ik haar en haar familie, bijna misjpoge van me, elke keer. Vele tientallen, tientallen malen! Peretz, haar man, een echte Poolse strijder, leeft niet meer. Zijn kinderen en kleinkinderen zijn nu mijn vrienden en vriendinnen. Deborah, de grootmoeder, is 87 jaar en ik denk dat zij zich mijn laatste bezoeken niet herinnert.
Ik vertel dit omdat zij bewezen dat het verhaal over Israël klopt: ”Wanneer er iets ernstigs is, weten Israëli’s wat solidariteit en vriendschap betekent.” Vorig jaar kwam ik op onplezierige wijze in het Hadassa-ziekenhuis terecht. De hele familie zat aan mijn bed en maakte Israëls reputatie waar!
De laatste dagen van mijn verblijf nam ik deel aan de vergadering van de Raad van Toezicht van de Hebreeuwse Universiteit in Jeruzalem. Ik ben er geweldig trots op deel uit te maken van de gemeenschap van deze prachtige en beroemde universiteit, waar zo veel gebeurt en aan de orde is.
De president van de universiteit, Menachem ben Sasson, maakte bekend dat opnieuw Israëlische wetenschappers lid waren geworden van de American Academy of Arts and Sciences, een topgezelschap van geleerden uit Amerika en van elders. Bij de twintig buitenlandse benoemingen zaten vier hoogleraren van de Hebreeuwse Universiteit. Van het totaal aantal in de loop der jaren benoemde buitenlanders, ongeveer driehonderd, kwamen er twintig uit Israël, van de Hebreeuwse Universiteit. En er zaten ook nog eens negentien oud-studenten bij, veelal woonachtig in Amerika. Ik heb uiteraard op geen enkele wijze een bijdrage geleverd aan dit magistrale succes van een klein land om met zo velen, disproportioneel veel, deel uit te maken van zo'n vooraanstaand en prestigieus gezelschap. Ik maakte echter graag deel uit van het gezelschap bestuursleden, dat glom van trots, ook al omdat dan altijd de vraag wordt gesteld hoe het mogelijk is dat dit land Israël zo vooraanstaand is in de wetenschap, cultuur, de vernieuwing van technologie, start-ups, kwaliteit van de krijgsmacht, et cetera.
Ik schrijf dit omdat ik in de laatste tien dagen in Israël door de Engelstalige media zo'n beetje ben ondergedompeld in de Israëlische politiek. Door twee kranten te lezen, in veel opzichten tegenpolen, Ha'aretz en de Jeruzalem Post, krijg je toch een vrij nauwkeurig beeld van wat er speelt in de Israëlische politiek. Mijn bewondering voor zoveel zaken in het land slaat om in niets anders dan verachting en een vorm van wanhoop. Hoe kan het toch zijn dat kennelijk in de Israëlische politiek op een extreme wijze immoreel en gewetenloos gedrag, grenzeloos opportunisme, corruptie, misbruik van religieuze opvattingen en rondweg ook onverantwoordelijk gedrag op zo’n grote schaal zijn geconcentreerd? De vele columnisten van de belangrijke kranten vragen zich af waar dit alles toch fout is gegaan en wanneer er kansen zijn op een grote schoonmaak in de Israëlische politiek. In zekere zin vindt die plaats omdat openbaar ministerie, politie en rechterlijk macht, in het bijzonder het Hooggerechtshof, zo ongeveer de laatsten zijn die pal staan voor normen en waarden in het openbaar bestuur. Dat neemt niet weg dat een volledige lijst van openbare of daarmee verwante figuren een beeld geeft van de politieke en financiële verwording van de Israëlische samenleving. Op die lange lijst met namen komen premiers voor, ministers en oud-ministers, en zij zitten gewoon opnieuw in een kabinet! Een oud-president van de staat en een oud-premier zitten in de bajes. Een heel aantal is hen voorgegaan.
In de afgelopen weken zagen wij het treurspel van de toetreding van Lieberman tot de regering, en dan nog wel op het belangrijkste departement van Israël: het Ministerie van defensie. Op een grove en onbeschaamde wijze werd de gerespecteerde minister Moshe Ya'alon aan de kant gezet en vervangen door een man met dubieuze zakelijke reputatie en politieke opvattingen die alleen ellende voorspellen in de toekomstige jaren, waar alleen gematigdheid en wijs beleid Israël dichter bij vrede zou kunnen brengen. Ik weet zeker dat Lieberman verafschuwd wordt in militaire kringen, die in Israël zo gehecht zijn aan trouw en integriteit. Ook dat belooft niet veel goeds. Het land wordt nu geleid door twee figuren, Bibi en Lieberman, die naar men zegt elkaar verafschuwen en elkaar niet zo lang geleden nog uitscholden voor de ergste verrotte vis denkbaar. Is het gek dat zo velen in Israël, de niet-aanhangers van Likoed en hun verwanten in de regering, wanhopig worden bij dit te verwerpen gebeuren?
Wat is er toch aan de hand in dit land van vriendschap en trouw, van de hoogste wetenschappelijke prestaties en van een deerniswekkend politiek bedrijf?