Ik moet iets bekennen: eigenlijk wist ik niet meer wat er precies in de Balfour-verklaring staat. En er is de afgelopen dagen nog wel op tal van plaatsen over gedebatteerd en het honderdjarig bestaan werd gevierd. Netanjahoe reisde zelfs naar Londen voor die viering en was naar ik meen aanwezig bij de verklaring van premier May waarin zij voor Groot-Brittannië de eer opeiste de grondslag te hebben gelegd voor de stichting van de staat Israël.
Is dat wel de waarheid; komt het zelfs maar in de buurt van de waarheid? Ik vrees dat de Balfour-verklaring, zonder dat men de precieze inhoud kent, opnieuw wordt gebruikt, niet voor doeleinden van de historische waarheid, maar om eigen politiek belang te dienen.
Toch kan en moet men zeggen dat de Balfour-verklaring een belangrijk historisch moment vormt in de geschiedenis van het zionisme bij de vervulling van de oude droom: terugkeer naar het ‘eigen land’ en de stichting van de staat Israël. Wie de verklaring nog eens doorleest, ziet al gauw dat het in wezen om een magere verklaring gaat, maar vooral ook om een mogelijk tegenstrijdige verklaring, namelijk de vaststelling dat de Britse regering positief staat tegenover de vestiging van een Nationaal Thuis voor het Joodse volk, dat men de vestiging van dit Nationale Thuis wil faciliteren, maar ook dat er niets mag gebeuren dat de burgerlijke en religieuze rechten van bestaande niet-Joodse gemeenschappen in Palestina kan schaden.
De Balfour-verklaring houdt naar mijn mening alle elementen in zich die later de basis zijn gaan vormen voor alle ellende die zich tot de dag van vandaag in Israël/Palestina afspeelt. Immers, men kan met gezag zeggen dat de Britten voor een onafhankelijke Joodse staat waren, maar ook dat deze niet ten koste mocht gaan van andere gemeenschappen in Palestina. In die ene lange zin in de tekst van Lord Balfour kan men met gemak ook lezen dat Balfour het conflict tussen Joden en Palestijnen voorzag.
Ondanks het feit dat de politieke organisatie van de Palestijnen nog minimaal was, was het simpel om te veronderstellen dat een influx van Joden in Palestina tot problemen zou leiden met de lokale bevolking. Dit is, zoals wij weten, ook op grote schaal gebeurd. Dat betekent ook dat ik heel wel de acties van de Palestijnen van de laatste weken kan begrijpen, waarvan de belangrijkste was dat zij excuses eisten van Groot-Brittannië voor het simpele feit dat de Balfour-verklaring aan Lord Rotschild was gezonden. Er was geen Palestijnse politieke organisatie van enige betekenis (werd het woord Palestijn in plaats van Arabier eigenlijk al gebruikt?), laat staan dat er een substantiële politieke lobby was van de Arabische aristocratie. Die verkocht liever land aan de Joden. Dat neemt niet weg dat het – met alle gebrekkige kwaliteiten van de Palestijnen en de domheden die zij begingen – te betreuren valt dat er in de jaren vóór de Tweede Wereldoorlog geen parallelle Palestijnse ontwikkeling was.
Ik wil vooral één ding nog eens in herinnering brengen: de Britse vriendschap getoond bij de Balfour-verklaring, ontwikkelde zich in de aanloop naar de Tweede Wereldoorlog tot wat leek op een halve oorlog. De strijd om het land binnen te komen vóór de Onafhankelijkheidsverklaring van 1948 was een gevecht van het Joodse leger tegen de Britten, die natuurlijk in een onmogelijke situatie waren gekomen na het Sykes-Picot verdrag, waarmee Palestina onder de verantwoordelijkheid van de Britten was gekomen: het Britse mandaatgebied waar de Britten zo veel ‘plezier’ aan beleefden. In die strijd zijn vele Britse militairen omgekomen zoals vandaag de dag in Israël nog zichtbaar is.
Ik heb wel eens vaker betoogd, ik doe dat nu weer, dat de zionistische beweging niets meer en niets minder dan een klassieke bevrijdingsbeweging was en is. Het Joodse volk, of beter gezegd delen ervan, had om begrijpelijke reden vastgesteld dat de bevrijding en bescherming van de Joden alleen in een eigen staat kon. Sinds die vaststelling hebben de Joodse en zionistische organisaties alle middelen, van militaire en niet-militaire aard, gebruikt om hun doel te bereiken. Daarin was de Balfour-verklaring een gebeurtenis van beperkte politieke betekenis. De Joodse leiders hebben op briljante wijze leiding gegeven aan dit ingewikkelde proces dat leidde tot de stichting van de staat Israël.
In de afgelopen dagen zag ik op de tv-zender BRAVA, die alleen registraties van klassieke muziek uitzendt, een prachtige documentaire over de geschiedenis van het Israëlisch Philharmonisch Orkest, die vrijwel parallel loopt met de geschiedenis van Israël voor en na de oprichting van de staat. Het orkest speelde in Berlijn en er was afgesproken dat er geen volksliederen zouden worden gespeeld. Omdat men niet meer toegiften in voorraad had dan de zes die het orkest al had gespeeld, zette het in Berlijn onder leiding van Leonard Bernstein het ‘Hatikwa’ in. Ik kreeg er onbedwingbaar tranen van in de ogen. Nu weer!
De Balfour-verklaring, de Joodse bevrijdingsstrijd, had geen mooier invulling kunnen krijgen.