De dag van 4 mei is net voorbij. Zelden heb ik zo vaak teruggedacht aan de viering van 4 mei als dit jaar. Meestal verging het mij zo dat de nadering van deze herdenkingsdag zijn schaduw vooruit wierp en het, meer dan normaal, mij deed terugdenken aan familie die niet is weergekeerd en in het algemeen aan de catastrofe die de jaren 1940-1945 waren. Eenieder natuurlijk op zijn eigen wijze, maar toch onder een gemeenschappelijke noemer: hoe onbegrijpelijk het is wat er gebeurd is.
Dit jaar was anders. De blunder van het 4 en 5 mei Comité en die vreemde formule van het herdenken in Vorden lijken op iets wat een breuk zou kunnen zijn in het herdenken van de Tweede Wereldoorlog. Opiniepeilingen, wat zij ook waard mogen zijn, duiden toch op aanzienlijke steun voor de blunders van het Comité en van de dames en heren in Vorden. De burgemeester van die voor mij onbekende plaats had nog de moed om zich op een arrogante wijze ver te houden van journalisten die om een toelichting vroegen. Zo gaat dat kennelijk bij een door de rechter gecorrigeerde nogal pedanterige burgemeester!
De incidenten zijn maar de incidenten. Veel belangrijker is de vraag of hier wellicht sprake is van een trendbreuk in de wijze waarop in Nederland kennelijk tegen de geschiedenis wordt aangekeken op een manier die anders is. Vooral op een manier waarbij het er op lijkt dat het verschil tussen goed en kwaad niet meer is wat het geweest is. Dat is vooral pijnlijk voor diegenen die nog lijden onder de last van de Tweede Wereldoorlog, maar ook voor diegenen die meenden dat tenminste aan de vraag van wie goed en fout was geweest, niet meer getwijfeld hoefde te worden. Het zou ook kunnen betekenen dat het toetsingskader, bij interpretatie van de geschiedenis altijd van groot belang, voor oordelen over rampen in deze tijd aan verandering onderhevig is. Dat is allesbehalve kleine zaak. De gevolgen voor de toekomst voor de wijze waarop wij de Tweede Wereldoorlog gedenken, kunnen groot en pijnlijk zijn. Toch is de eerste vraag of er sprake is van een veranderd inzicht bij een oordeel over WO II. Ik vind het uitermate riskant om met stellige opvattingen te komen. Diepgaand opinieonderzoek zou een eerste vereiste moeten zijn en ik althans ken geen onderzoek met relevante conclusies. Toch meen ik dat er sprake van verandering is. Ik noem het feit, geenszins betwist, dat de kennis over de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog steeds geringer wordt en dat al gedurende enkele generaties. Daar zijn tal van pijnlijke voorbeelden van. Gewezen wordt altijd in de richting van het onderwijs, dat tekort zou schieten in het onderwijs over WO II en de Holocaust. Ik heb mijzelf wel eens de vraag gesteld wat ik zelf aan feiten paraat had. Ik vrees dat het tegenvalt, maar het wordt nog veel erger wanneer ik mij zou afvragen wat wij hier in Nederland weten van de Eerste Wereldoorlog. Ik vrees dat die kennis vrijwel afwezig is en het besef in ons land dat ook WO I een heel grote oorlog was, is nagenoeg afwezig. Kennis van de geschiedenis is eigenlijk van geringe omvang, tenzij die geschiedenis heel dichtbij is, namelijk die van je familie, verwanten en van de groep waar je je zelf toe rekent.
Daarnaast is er ook nog deze factor. Naarmate kennis beperkter is en emotionele betrokkenheid geringer, vervaagt het oordeel. Dat is o.a. wat er gebeurt wanneer men constateert dat de scherpe tegenstelling tussen goed en kwaad vervaagt. Dan immers zijn er situaties denkbaar dat daders geen daders meer zijn, maar evenzeer slachtoffers. Zo kan een Duitse dader ook een slachtoffer worden!
Het 4 en 5 mei Comité heeft ons geen dienst bewezen en evenmin de burgemeester van Vorden. Meer incidenten van deze aard zullen volgen omdat historische vervaging en vervlakking de voedingsbodem zullen vormen voor meer incidenten.
Hoe nu moet de Joodse gemeenschap in de toekomst reageren? Ik hoop in de eerste plaats op een reactie waaruit blijkt dat deze Joodse gemeenschap verenigd is en als collectief het debat, zo men het gevecht aangaat, over iets dat ons recht in het hart raakt. En dat de Joodse gemeenschap in de toekomst, zo nodig, haar volle gewicht eensgezind in de strijd werpt en het debat aangaat. Er staat veel op het spel, niet alleen de betekenis van herinneren, maar ook de waardigheid van al diegenen voor wie wij herinneren.