Elke analist van de situatie in het Midden-Oosten heeft doorgaans iets van een pessimist. Meestal is het miezerigheid en somberheid wat de klok slaat en valt er weinig positiefs te ontdekken. Korte tijd was er om de democratische landen een sfeer van optimisme toen in Tunesië en later in Egypte de Arabische lente doorbrak. Het optimisme was natuurlijk ook enigszins naïef, want hoe kan in landen waar de democratie een onbekend verschijnsel is, na een revolutie op het plein, dit ingewikkelde politieke stelsel doorbreken zonder enige ervaring in die richting en ook zonder een geesteshouding die de democratie laat functioneren? Verwachtingen waren hoog gespannen en nu ziet het er naar uit, begrijpelijk overigens, dat nog heel wat obstakels genomen moeten worden. Over de verwachte veranderingen in de Golfstaten praten wij al niet meer en welke ellende in Syrië nog moet plaats vinden om tot een vorm van stabiliteit te komen - daarover durft een kritisch mens al helemaal niet meer te dromen. De Syrische luchten zijn vervuld van verdeeldheid en somberheid!
Blijft natuurlijk over Israël en uiteraard het Israëlisch-Palestijns conflict dat ook al geen bron van vreugde is. Neem ik mijzelf serieus genoeg wanneer ik denk dat er tekenen van enige hoop zijn? Is de nederlaag van Nethanyahoe een reden om optimistischer te zijn? Is de toetreding van Tzipi Livni, waarschijnlijk de hoofdonderhandelaar met de Palestijnen, tot de regering een teken van hoop? Is de mogelijke toetreding van Naftali Bennett, zeker een nationalist van radicale huize, een reden tot somberheid? En wat kan de toetreding tot de regering van de centrumpartij van leider Lapid voor effect hebben op het vredesbeleid? Zou een aanhaken bij de regering van de Arbeid een positief effect hebben op een door velen gewenst socialer beleid en tegelijk ook op het vredesbeleid?
Ik heb in tal van commentaren in de Israëlische pers gelezen dat de verkiezingsoverwinning van president Obama het pad geëffend zou hebben voor met name de toetreding van de gematigde centrumpartijen. Ik vermag deze bewering niet te begrijpen omdat het vooral de nederlaag van Nethanyahoe en Lieberman geweest is - en het aantrekkelijke programma van de centrumpartijen - die de vorming van een centrum-rechtse regering mogelijk lijkt te maken. Ik vermoed eerder dat door deze omstandigheid de regering in Washington besloten heeft dat er meer kans is op een succesvol vredesbeleid.
Eerder schreef ik op deze plaats dat ik goede redenen had om aan te nemen dat de Amerikaanse president aan de regering in Jeruzalem heeft laten weten genoeg te hebben van het obstructiebeleid van Bibi, en dat er na de verkiezingen in Israël hoe dan ook zaken moesten worden gedaan. Een behoorlijk deel van die traditionele Amerikaans-Israëlische relatie zou anders op het spel staan en dat risico is voor de Israëlische politiek te groot. De VS zouden met alle rumoer in het Midden-Oosten belang hebben bij een veel stabielere verhouding tussen Israëli’s en Palestijnen. In Israël zou langzamerhand ook doordringen dat een verdergaand isolement van Israël in de wereld een onaanvaardbaar risico zou kunnen inhouden.
De Amerikaanse president komt nu op 20 maart naar Jeruzalem, naar ik zeer hoop om stevig zaken te doen. Hij komt niet ter gelegenheid van de 90ste verjaardag van president Peres op 18 juni, wat ik jammer vind. Het prettige is wel dat onder anderen deze columnist niet, zoals werd verteld, uit zijn reeds gereserveerde hotel wordt gezet om een heel bataljon Amerikaanse veiligheidsagenten te huisvesten! Hij komt dus kennelijk sneller dan aanvankelijk werd verwacht en waarschijnlijk is dat vlak nadat het nieuwe kabinet in Israël tot stand is gebracht. Ook dat is een teken van hoop! In het geruchtencircuit van de Amerikaanse hoofdstad gaat rond dat president Obama niet met een nieuw plan zal komen. Ik kan dat begrijpen want het aantal plannen dat al jaren circuleert is genoeg om met enig gemak de contouren van een oplossing te ontwaren, tenzij partijen vinden dat hetzij Israël moet verdwijnen, hetzij Israël zijn grondgebied moet uitbreiden tot de Jordaan. Beide gedachten zijn onzinnig. De Amerikaanse president is toch de enige die rede en gematigdheid van de onderhandelende partijen kan vragen, beter nog: kan eisen. Ik hoop dat hij dat met kracht en stelligheid doet, tegen de achtergrond van een Israël omringende Arabische, Iraanse en Islamitische wereld die geenszins reden geeft tot vreugde. Desondanks hoop ik dat er met Poeriem wat te lachen valt!