Ik moet toegeven dat ik zeer verrast was toen ik hoorde dat de Joodse gemeenschap, ik neem aan vertegenwoordigd door het Centraal Joods Overleg, een overeenkomst sloot met de politieke partijen van Amsterdam ter bescherming van de Joodse gemeenschap in de hoofdstad. Ik was verrast door het feit op zichzelf, omdat ik al enige tijd de indruk had dat de Joodse zaak, in algemeenheid geformuleerd, toch geen zaak was waar een belangrijke meerderheid warm voor zou lopen. Belangrijke oorzaak daarvan is naar mijn opvatting de vermenging van meningen over Israëls politiek en het lot van de Joodse gemeenschap hier, al dan niet in enigerlei mate bedreigd door antisemitische gebeurtenissen en uitlatingen. Ik denk dat daaraan toch moet worden toegevoegd het feit dat in toenemende mate politici met een islamitische achtergrond hun achterban willen bedienen door negatief te zijn over Israël of het Joodse volk. Ik wil daarbij ook niet generaliseren, omdat ik ook tal van politici met een islamitische achtergrond heb ontmoet, of beter, gekend, die er positievere opvattingen op na hielden.
Het kan natuurlijk niemand ontgaan zijn, behalve wanneer men ogen en oren stijf gesloten houdt, dat de onrust over toenemend antisemitisme groeit, vooral uiteraard in Joodse kring. Niet alleen in Nederland, maar ook in tal van andere landen met een Joodse minderheid. Ik ben altijd van opvatting geweest dat de meetbaarheid van antisemitisme geen eenvoudige zaak is. Enige voorzichtigheid inzake de mogelijkheid te overdrijven, is geboden. Zo is het aantal incidenten kwantitatief nauwelijks toegenomen en toch is er allerwegen het gevoel dat het erger wordt. Het zou mij niet verbazen indien de prominentere aanwezigheid van de islam daar een belangrijke oorzaak van is. De terreur, uitgeoefend door een minderheid van moslims, is evenzeer een belangrijke psychologische oorzaak van het gevoel dat modern antisemitisme de Joden bedreigd.
Er is ook een interessante en belangrijke trend zichtbaar bij de niet-joodse omgeving. Ik was een aantal jaren betrokken bij gesprekken met Nederlandse ministers en burgemeesters over de bedreigingen jegens de Joodse gemeenschappen. Het thema was de veiligheid, in het bijzonder van allerlei Joodse instellingen. Een uitstekende organisatie als Bij Leven en Welzijn, zeg maar de Joodse beveiliging, vroeg tien jaar geleden om extra financiële middelen om beter en meer te kunnen bijdragen aan de bescherming van de Joodse gemeenschap. Jaren was het antwoord negatief geweest (“Er zijn geen verontrustende aanwijzingen.”) en het was al een Gods wonder dat er uiteindelijk zeer bescheiden bedragen werden toegezegd voor de fysieke beveiliging van bijvoorbeeld Joodse scholen en instituten. Er was in die tijd geen echte overtuiging van gevaar. Ik geloof ook zeker dat in Nederland politie en inlichtingendiensten hun werk uitstekend deden.
De situatie is intussen wel dramatisch veranderd en het is zo erg dat aanwezigheid van beveiligers, politie en militairen bij Joodse gebouwen tot iets is geworden dat bijna als een normaal deel van deze wereld wordt aanvaard. Wat het natuurlijk écht is, is dat Joodse scholen met onze kinderen onder permanente bewaking moeten staan, bijvoorbeeld door speciale militaire eenheden. Het is toch absurd dat ouders in Amsterdam hun kinderen naar het Cheider en Rosj Pina brengen en daarvoor een soort van vesting moeten betreden. Dat is een omgekeerde en droevige situatie!
Wat helaas moet gebeuren, moet met pijn in het hart gebeuren. Men kan ook zeggen: de bestuurlijke overheden zijn wakker geworden en hebben eindelijk hun verantwoordelijkheid genomen. Men doet er alles aan om Joden in Nederland te beschermen. U mag weten: ik heb wel eens deelgenomen aan politieke debatten over economische samenwerking met Israël waarbij ik mij afvroeg of er nog enige verantwoordelijkheid werd gevoeld voor het Joodse lot na de verschrikkingen van de Sjoa. In het hartje van de voormalige Jodenbuurt, in het stadhuis van Amsterdam, was de burgemeester van Amsterdam gedwongen een gevecht te leveren met de gemeenteraad over een Amsterdams bezoek aan de start up bedrijven van Tel Aviv. Als lid van de Raad van de Metropoolregio Amsterdam voerde ik met collega’s een gevecht over de uitsluiting van een Israëlisch vervoerbedrijf om deel te nemen aan een aanbesteding voor het Amsterdamse GVB. Het gevecht werd gewonnen, maar toch!
Nu dan, vlak voor de gemeenteraadsverkiezingen, hebben de politieke partijen van Amsterdam, uiteraard zonder de gevaarlijke dwazen van Denk en zonder die aardige Sylvana Simons, die ook niet alles kan begrijpen, een overeenkomst gesloten over de bestrijding van antisemitisme, over de veiligheid en het onderwijs over de Sjoa. De partijen van Amstelveen staan op het punt ook iets dergelijks te doen. Ik ben er oprecht blij over, omdat ik denk dat langzamerhand het gevaar van opkomend antisemitisme wordt onderkend. De politiek committeert zich om daar tegen te strijden! Het begint in het hart van Amsterdam, waar de Joodse geschiedenis zichtbaar en voelbaar is.