Afgelopen week was het voor mij, zoals altijd, een vreugde om enkele dagen in Israël te zijn. Een soort van thuiskomst, daar lijkt het op. Ik moest op zondag terugvliegen en een paar dagen voor deze zondag lees ik dat de zeer vromen (de Charediem) in Jeruzalem een heel grote demonstratie zullen houden tegen de invoering van de dienstplicht voor al die vrome jongeren die het leren van de Talmoed, hoe mooi ook, stellen boven het vervullen van enige vorm van dienstplicht en dat liever overlaten aan die heel grote groep van seculieren die de ‘banale’ plicht vervullen van de verdediging van het land. Om te veel generalisatie te voorkomen: de gematigd religieuze jongeren en meisjes vervullen hun dienstplicht en tegenwoordig is er ook een kleine groep zeer vromen die de dienstplicht vervult in een eigen Charedi-bataljon. Daarom zie je wel eens foto's van militairen uit dit bataljon die ’s ochtends in een groep het ochtendgebed zeggen, uitgerust met talliet en gebedsriemen. Ik moet bekennen dat die beelden bij mij altijd een zekere ontroering oproepen.
Ik heb eens aan een Amsterdamse vrome rabbijn gevraagd wat hij vond van de opvatting dat Tora leren boven het vervullen van de dienstplicht gaat. De goede man antwoordde mij, hetgeen ik al verwachtte, dat het leren van Tora de hoogste plicht is die men tegenover het opperwezen, HaSjem, kan vervullen en dat deze uitgaat boven het redden van de zielen van Israël. Ik formuleer het zo omdat mij door wijze Joodse leraren is bijgebracht dat pikoeach nefesj, het redden van een ziel, het mogelijk maakt zelfs de belangrijkste principes zoals het houden van de sjabbat, te doorbreken. In mijn ‘naïviteit’ had ik gedacht dat het redden en beveiligen van alle zielen van Israël, wel zo ongeveer het hoogste ideaal zou moeten zijn dat men kan vervullen. Ook dat bleek niet het geval te zijn. Zo zeer lagen onze werelden blijkbaar uit elkaar.
Ik was dus niet in staat afgelopen zondag een demonstratie bij te wonen van een enorme massa mij zo geliefde baardmannen. De massa werd geschat op wel 150.000, uit alle hoeken van Israël naar Jeruzalem gekomen. Overigens niet om te demonstreren, maar om door gebed onder leiding van een bijna 100-jarige rabbijn de Knesset tot andere gedachten te brengen. Een van de deelnemende groepen, die van de Belzer Chassidiem, had al laten weten dat bij aanvaarding van de wet, zij massaal Israël zouden verlaten. Ik heb niet gemerkt dat men van dit dreigement erg onder de indruk was. Eerder wel dat hun vertrek de plicht van de staat tegenover deze niet werkende mannen met een groot gezin, aanzienlijk zou verlichten!
Ik denk dat dit hele debat in Israël over de gelijkstelling van de dienstplicht over veel meer gaat dan het vervullen van de dienstplicht door alle jongeren met uitzondering nog steeds van de Arabische jongeren. Ik lees her en der dat het in wezen gaat over een probleem van principiële, van economische en demografische betekenis. Het principiële element is natuurlijk gelegen in het feit dat geen groep, wat iets anders is dan een individu, als groep uitgesloten mag worden van plichten die door de staat worden opgelegd. Op deze wijze hoopt men uiteraard ook dat de ergernis die men heeft over de groep Charediem die zich buiten de samenleving heeft geplaatst, op zijn minst tot geringere proporties zal worden teruggebracht.
Er is naar mijn smaak een minstens zo belangrijk ander argument ten gunste van de gelijkstelling, terug te voeren tot demografische en economische argumenten. Het demografische argument is dat men verwacht dat de Charediem van de ongeveer 12% die zij nu vormen, in 20 jaar zouden groeien naar meer dan 20% van de bevolking van Israël. Deze groep neemt doorgaans niet aan het economische leven deel en leeft van steun van de staat Israël en andere liefdadigheid. Deze groep is economisch dus niet productief en is daarmee vrijwel alleen een last voor de staat. Wanneer de huidige situatie zou voortbestaan, inclusief het leven op kosten van de staat zonder economische productiviteit, zou de last voor de staat op termijn volstrekt onbetaalbaar zijn. Het financiële bankroet zou dan wenken.
Daarbij komt nog dat verreweg de meeste Charediem voor de eisen van de moderne economie ongeschikt zijn omdat het eigen schoolsysteem de jongens en meisjes volstrekt onvoldoende de instrumenten bijbrengt om in de moderne staat Israël hun brood te kunnen verdienen. Van de Engelse taal heeft men niet gehoord en de exacte vakken worden op een andere planeet gedoceerd.
De dienstplicht van deze Charediem zal dus ook functioneren zoals al zo vaak vertoond is in de geschiedenis van Israël, namelijk als middel van integratie. De Charedi soldaten worden gedwongen zich te scholen en moderne vakken te leren, zodanig dat zij inpasbaar worden in de Israëlische samenleving.
Ik vind dit alles een prachtige en onontkoombare ontwikkeling. Zoals wij al wisten: vroomheid sluit maatschappelijke verantwoordelijkheid geenszins uit. Mij wordt verteld dat de eerste successen al zichtbaar zijn. Jammer dat ik de demonstratie van mijn vrome vrienden in Jeruzalem moest missen.