De meeste Crescaslezers hebben ongetwijfeld nooit van de AIV gehoord. Dat is helemaal niet erg, want de Adviesraad Internationale Vraagstukken is één van de vele adviesorganen die Den Haag al vele jaren rijk is. Dit is het enige adviesorgaan dat zich met internationale vraagstukken bezighoudt en dat, interessant genoeg op verzoek van de Eerste Kamer, met een advies kwam over het gewenste beleid ten aanzien van het Israëlisch-Palestijnse conflict. Voorwaar een onderwerp voor een beleidsstuk waar je met belangstelling naar uitkijkt. Ik was nieuwsgierig of de wijze AIV-mannen met iets verstandigs zouden komen.
Er staat inderdaad veel verstandige taal in het stuk, al was het maar (grapje) omdat ik het zelf geschreven zou kunnen hebben. Heel veel observaties en redeneringen die wij allang kennen en een stuk dat in zijn kern met nadruk pleit voor de twee-statenoplossing: een staat Israël en een staat Palestina.
In een radioprogramma hoorde ik de voorzitter van de commissie die het rapport schreef, prof. Alfred van Staden, met grote nadruk zeggen dat hij zichzelf als een vriend van de staat Israël beschouwt. Hem kennende geloof ik dat ook, zoals ik dat ook meen te weten van andere opstellers van het rapport. Men kan dus zeggen dat het rapport, om dat vreselijke woord eens te gebruiken, geschreven is vanuit de grondhouding van vriendschap voor de staat Israël en de overtuiging dat Israël een plaats verdient tussen de volken in het Midden-Oosten. Daarnaast wordt met nadruk gezegd dat Nederland een evenwichtig beleid moet voeren (ook al niets nieuws!) en dat ons land de vriendschapsbanden met zowel de Israëli’s als de Palestijnen moet gebruiken om het vredesproces te bevorderen.
Dat vredesproces kan en moet in de eerste plaats geleid worden door de Amerikanen en het rapport zet met één grote pennenstreek het zogenaamde Middle East Quartet bij het groot vuil. Maar al moeten de Amerikanen het initiatief nemen, wanneer dat niet geheel bevredigend verloopt, mag de Europese Unie uit zijn schulp kruipen en op voorzichtige wijze het initiatief overnemen. In dat proces nu zou Nederland, in navolging van Noorwegen, een initiërende rol kunnen spelen binnen de Europese Unie. En zeker, op bescheiden wijze worden daartoe interessante ideeën geopperd met betrekking tot de vraag hoe Nederland aan de basis, in het hart van de Israëlische en Palestijnse samenlevingen een klimaat van verzoening en vrede kan bevorderen. Mijn steun heeft het AIV en ik heb zelfs enkele suggesties hoe dit mooie werk tot stand te brengen. Echter, ik weet uit ervaring hoe ingewikkeld de psychologie is van deze uitdaging.
Tot zover zeker een stuk dat de moeite waard is, maar het bevat ook een innerlijk tegenstrijdige opvatting waarvan ik hoop dat de politiek er korte metten mee zal maken. De AIV pleit voorzichtig voor mogelijke sancties tegen Israël, of beter gezegd: voor het tegenhouden van verdere ontwikkeling van de betrekkingen tussen Israël en de Europese Unie, c.q. Nederland, wanneer Israël onvoldoende presteert op het vredespad. In deze context wordt niet gesproken over de Palestijnen als mogelijke zondaars die eveneens door sancties zouden kunnen worden getroffen. Dom, want het is helemaal niet uitgesloten, zoals eerder bleek, dat de Palestijnen van president Abbas het vredesproces blokkeren.
Het ergerlijke is dat de AIV-wijzen kennelijk niet begrijpen dat, welke Israëlische regering dan ook aan de macht is, een pleidooi voor sancties het einde betekent van de vriendschapsband, het negeren van de regering in Den Haag en het verdwijnen van enige (effectieve?) invloed op het beleid in Jeruzalem.
Toch denk ik de achtergrond van deze aanpak te begrijpen, omdat ik zelf vaak over dit dilemma nadenk: wanneer ik mijzelf als een hardcore zionist bestempel en tegelijk hartstochtelijk tegen het beleid ten aanzien van de Palestijnen ben, een beleid dat neerkomt op de feitelijke ontkenning van de twee-statenoplossing, welk middel blijft er dan over om die aanzienlijke groep dwazen in Jeruzalem tot andere gedachten te brengen? Steun en loyaliteit werken immers niet! Ik denk dat hier toch de kern van de zaak ligt en dat de AIV-wijzen daar ten minste een voorbarige keuze in hebben gemaakt. Het is aan de politiek dit duidelijk te maken.
Dan nog dit. De AIV-wijzen refereren om de haverklap aan het internationale recht en natuurlijk niet geheel ten onrechte. Maar ik hoor de AIV niet pleiten voor sancties tegen China, Rusland, Nigeria, de VS en andere landen waar allemaal in enigerlei vorm ernstige tot de meest erbarmelijke schendingen plaats vinden. Mijn verwijt is dat de AIV bij het hanteren van internationaal-rechtelijke sancties disproportioneel en selectief is. Onaanvaardbaar dus!
Blijft over die prangende vraag voor de hardcore zionist: hoe breng ik mijn vrienden tot andere gedachten?