Ik vroeg mij af hoe ernstig en hoe omvangrijk de pogingen zijn van de ultra-orthodoxie, de Joodse religieuze extremisten, ook wel de baardmannen genoemd (dat woord mag ik van collega-columnist Salomon Bouman niet meer gebruiken!) om hun opvattingen aan de Israëlische maatschappij op te leggen en om daarmee ook het karakter van die samenleving te wijzigen. Wat daarbij vaak gezegd wordt, is dat in het geval een aanzienlijk aantal ultra-orthodoxe opvattingen gemeengoed zou worden, daarmee ook het democratische karakter van de staat Israël zou worden beschadigd. Dit laatste is natuurlijk de kern van deze zaak: verdragen sommige opvattingen van de Joodse religieuze extremisten zich met het democratische en liberale karakter van de staat Israël?
Om elk misverstand te voorkomen: ik heb geen aanwijzingen dat de Joodse ultra-orthodoxie vergelijkbaar zou zijn met de Taliban, om een dwarsstraat te noemen, of erger nog: met het Islamitische kalifaat waarvan toch de essentie is dat deze bewegingen met bruut en afschuwelijk geweld hun meningen aan anderen willen opleggen. Daarvan is in het jodendom geen sprake en dat moeten wij vooral zo houden.
Toch is er reden tot zorg en waakzaamheid. Er mag dan weliwaar geen sprake zijn van het gebruik van geweld en hoogstens sprake van speldenprikken, toch is er wel degelijk sprake van mogelijke religieuze dwang, en ook die is onaanvaardbaar in een democratie. De duidelijkste voorbeelden zijn de huwelijkswetgeving in Israël en de wijze waarop de overgang naar het jodendom is geregeld. Ik lees graag de publicaties van het IRAC, het orgaan van het progressieve jodendom in Israël, dat voortdurend met voorbeelden komt van religieuze dwang. Symbolisch is welhaast de nog steeds lopende affaire van wat nu precies het karakter is van de plek bij de muur van de Tempel, de Kotel in Jeruzalem, waar de vrouwenbeweging strijdt voor een plek waar zij op haar wijze het gebed kan uitspreken, met talliet en keppel en al. Een beetje wennen is het wel, maar waarom zouden op deze historische en voor velen heilige plek niet alle schakeringen van het veelkleurige jodendom tot uiting kunnen komen?
Bij de Kotel is sprake van twee kwesties: de controle van deze plaats door de ultra-orthodoxie en vervolgens de mateloze en schaamteloze achterstelling van vrouwen. Deze laatste kwestie is niet alleen actueel, maar lijkt ook steeds belangrijker te worden en zeker niet alleen bij de Kotel. In Ha’aretz, de Israëlische krant die ik helaas niet kan lezen in het Hebreeuws, zag ik een foto van twee aardige jonge vrouwen in een bus in Jeruzalem, terwijl vanuit een ooghoek een ultra-orthodoxe jongeman met mateloze minachting naar deze dames kijkt. Dames die overigens heel decent gekleed waren. Want: deze dames horen niet in zijn nabijheid zichtbaar te zijn. De bussen van Jeruzalem lopen overigens over van deze incidenten! In New York wordt een 747 van El Al opgehouden omdat een of andere dwaas van ultra-orthodoxe komaf in het vliegtuig niet naast een vrouw wil zitten. Kan het nog idioter? Ik stel voor dat deze lui hun eigen zwart gespoten vliegtuigen inzetten waar mannen en vrouwen gescheiden van elkaar de wereld afreizen! Laat El Al vooral de poot stijf houden want anders moet ik een volgende keer naar Israël nog vliegen met een andere seculiere maatschappij!
Een interessant voorbeeld van ultra-orthodoxe pogingen de Israëlische maatschappij naar hun hand te zetten, is de wijze waarop deze groep het karakter van het kleine stadje Beth Shemesh, in het midden van het land, probeert te veranderen. Gemengde wijken worden ultra-orthodoxe wijken; scholen krijgen een eenzijdige samenstelling en zoals altijd is de vrouw de pineut, want zij is in de ogen van de heren in de zwarte pakken en nog meer typische kleding, het grote gevaar dat de Israëlische maatschappij bedreigt. Zeker is dat er nu op tal van plaatsen in Israël wijken zijn met een geheel eigen orthodox karakter en dat de seculieren en gematigden die wijken hebben verlaten. Niet erg gezond en tolerant!
Ik lees en hoor regelmatig dat de Israëlische democratie bedreigd zou worden door verschillende ontwikkelingen, waarvan het nu te ver zou voeren om deze te analyseren … Ik aarzel te zeggen dat de Israëlische democratie meer bedreigd zou zijn dan de Nederlandse of de Noorse. Wel durf ik te zeggen dat verdergaande invloed en autoriteit van de orthodoxie op de rest van de seculiere samenleving op zijn minst een aanslag is op vrijheid en tolerantie. Degenen die daartegen strijden, hebben mijn gepassioneerde steun.