Afgelopen weekend zat ik tijdens een bijeenkomst in een Amsterdams (Israëlisch) hotel ter gelegenheid van dat prachtige International Jewish Music Festival aan tafel met een aardige meneer die dezelfde hobby bleek te hebben als ik. Niets vrooms aan deze man, net als bij uw columnist, maar wel een YouTube vol met chazzanoet (de gezangen van de voorzanger in de synagoge) en vooral veel chassidische melodieën van beroemde chazzaniem.
Zelf ben ik op de een of andere manier verslaafd geraakt aan de melodieën van de Lubavitcher chassidiem, ook wel Chabad genaamd. Deze opvallende beweging, dit leger van uitgezondenen van God, heeft op dit ogenblik zo’n vierduizend afgezanten in de hele wereld, ook in Nederland. Men bewaart het traditionele jodendom en probeert Joodse mannen en vrouwen er op een aangename wijze van te overtuigen het jodendom een plaats te geven in hun leven. Ik heb al vaak bij mijzelf vastgesteld, ondanks een andere levenswijze, sympathie te hebben voor organisaties als de Chabad en voor andere orthodoxen die onder andere als doel hebben het traditionele jodendom te bewaren. Al deze vrome baardmannen, zoals ik hen zo graag noem, hebben tevens de functie een bron van inspiratie voor veranderingen te zijn van modernere stromingen in het jodendom, hetgeen een zekere strijdigheid in zich heeft bij degenen die tegelijk zeggen sympathie te hebben voor onze bebaarde traditionele vrienden!
Ook scherpe kritiek op deze groeperingen en stromingen binnen het jodendom is gerechtvaardigd en ik hang deze kritiek met verve aan. Ik noem de positie van de vrouw; de grote problemen bij echtscheiding en toetreding tot het jodendom. Al deze kwesties en meer maken de ultra-orthodoxie geenszins tot een aantrekkelijke optie. Door een recente kwestie in Israël, en niet alleen daardoor, kom ik opnieuw tot de conclusie dat daar waar de ultra-orthodoxie het publieke domein betreedt, het verstandig is waakzaam te zijn. In Israël was er recent een voorbeeld dat voor zichzelf spreekt.
Ik probeer kort te beschrijven waar het om gaat. De orthodoxie probeert uiteraard al jaren haar visie op de sjabbatwetten op te leggen aan de niet-religieuze meerderheid. Zo heeft men in diverse steden geprobeerd, met politieke middelen, de vrijheid van de niet-religieuze Israëli’s te beperken. Proberen mag natuurlijk, maar het Hooggerechtshof in Jeruzalem heeft op 19 april uitspraak gedaan dat in Tel Aviv een door de gemeenteraad aangenomen wet rechtsgeldig bleef. Daarin is bepaald dat een groot aantal winkels en kiosken op sjabbat de deuren mocht open houden voor de parnassa. Het niet-religieuze Hooggerechtshof in Israël is zonder twijfel een buitengewoon belangrijk instituut, niet helemaal vergelijkbaar met de Hoge Raad in Nederland. Het instituut in Israël heeft veel meer rechtsprekende bevoegdheden en speelt daarom een grote en belangrijke rol in het Israëlische maatschappelijke leven, waaronder ook gerekend tal van zaken in de verhouding tot de Palestijnen. Niet lang geleden werd opnieuw een poging gedaan de bevoegdheden van het Hooggerechtshof te beperken, met het doel de opvattingen van rechts Israël makkelijker ingang te doen vinden.
De ultra-orthodoxie is een belangrijke factor in de huidige Israëlische regering. In zekere zin zit Netanjahoe in de houdgreep, omdat hij zich voorlopig nog geen nieuwe verkiezingen kan permitteren. Yair Lapid van Yesh Atid ligt op de loer om Netanjahoe de les te lezen! Van de andere kant zijn verkiezingen voor de baardmannen ook geen aantrekkelijk alternatief, omdat zij het risico lopen aantrekkelijke posities in de regering mis te lopen.
Die vrees uit zich op de volgende wijze: na de nederlaag bij het Hooggerechtshof wilden de ultra-orthodoxen het toezicht op lokale wetgeving weghalen bij het Hooggerechtshof en overdragen aan de minister van Binnenlandse Zaken. Een doorzichtige truc, waar zelfs Netanjahoe weinig voor voelde, want de huidige minister is zelf ultra-orthodox en uiteraard niet de aangewezen functionaris om toezicht te houden op omstreden wetgeving, los nog van het feit dat beroepsprocedures inzake de kwaliteit of interpretatie van wetgeving niet thuishoren bij politiek gekozenen, zoals dat in een democratische staat is geregeld.
Sorry, lezer, dat ik u deelgenoot heb gemaakt van mijn weinig consequente sympathie én afkeer voor die meestal toch heel vriendelijke baardmannen, zonder wie wij toch eigenlijk ook niet kunnen.