Afgelopen week besloot ik het werk – wanneer men dat althans zo zou willen benoemen – voor Crescas weer op te pakken. Ik weet niet of ik er al helemaal aan toe was, maar ik hield mijzelf voor dat de doktoren ook niet alles weten en een marge incalculeren bij het nemen van hun beslissingen. Bij deze laatste zin twijfel ik aan mijzelf, want die marge is niet zozeer klein of groot. Ik denk dat het probleem is de zekerheid bij sommige beslissingen en een flinke pret dat het probleem goeddeels verslagen is en dat het normale leven zich weer aandient.
Ik was en ben zeer gesteld op de wekelijkse handeling van 1. schrijven, 2. niet corrigeren, 3. toch maar wel corrigeren, 4. de tekst nóg een keer doornemen (wat een domme schrijverij waar ik de redactie van Crescas maar mee verveel), 5. insturen en de ergernis verfrommeld deponeren in een hoekje van de open haard. En dat is uiteraard de basis voor een volgend gesprek met de therapeut: je zeurt te lang, neem in plaats daarvan een stevige beslissing!
De periode dat het niet lukte om te schrijven, duurde maar liefst vier maanden. Aan dit werk, het schrijven voor Crescas, moet natuurlijk geen bijzondere betekenis worden gegeven. Hoewel? Ik zou willen weten hoe het andere ‘schrijvers’ vergaat in een dergelijke periode. Ik kreeg het gevoel dat het niet-schrijven moeilijker werd, maar dat bij de gedachte aan het wel-schrijven de Alpen steeds hoger werden. Zo betrad ik die Mont Blanc, die steeds lastiger te nemen werd, hetgeen allesbehalve de bedoeling was.
Dat is natuurlijk allemaal een beetje gezeur over het schrijven van een column en de gewichtige en eenzame gebeurtenissen die de schrijver meemaakte. Schrijver dezes ís geen schrijver; hij is slechts de man die het zo graag had willen zijn, die droomde van het auteurschap en bij wie zelfs het perspectief van ‘het schrijven’ ver weg is.
Toch hebben de maanden van afwezigheid, van het missen van het grote ideaal, mij bescheidener én een tikje arroganter gemaakt. Zo blijkt hoe een betrekkelijk simpele taak als het schrijven van een column bij Crescas, het leven toch groter en boeiender maakt, aardiger heeft gemaakt, omdat het overslaan van de wekelijkse column droevig stemt en omdat de schrijver van diezelfde wekelijkse column zich stoerder in de Beethovenstraat zal bewegen, want de bevalling is geslaagd!
Ik doe nog een paar observaties voor degenen die het schrijven van zo’n column ervaren.
Ik probeer een beeld te schetsen van de wereld, de Joodse wereld, de Arabische wereld en de Arabieren onderling (geweld en dood zijn de leidraad), de Amerikanen en de Russen, die die Iraanse gluiperds in toom proberen te houden, de vele soorten moslims die elkaar verachten, de schrijver die zich dagelijks ergert aan achterbakse Israëlische politici. En ik moet er niet aan denken dat ik dit alles definitief zou moeten missen. Toch is het waar dat mijn ideaal dat is van de grote kalmte: rust, vrede en vrijheid. Een wreed zootje dus dat wordt omgebakken tot iets lekkers. Een saaie wereld, maar wel zoveel aardiger.
De afwezigheid van een aantal maanden: heeft deze goed gewerkt? Ik zal wel wat langer leven, maar de lol, de heftigheid, van alles eigenlijk, waar is die? Een dure Parijse buurt dus, met veel stille lanen en lieden met een dom hondje!
Moet ik kiezen? Dat is het probleem, want ik kies voor beide.