Mag ik zeggen dat ik nog altijd een bijzondere belangstelling heb voor het vraagstuk van de vluchtelingen? Bijna altijd gaat het over wanhoop en verdriet, terwijl het lang niet altijd zeker is dat mensen die claimen vluchteling te zijn, ook als zodanig worden erkend. Ik was meer dan tien jaar voorzitter van het bestuur van VluchtelingenWerk Nederland en ik heb vele malen mogen zien hoe ingrijpend het is om je ergens in de wereld aan te melden als vluchteling. Geheel verstoken van je familie en je omgeving, hulpeloos door het gebrek aan kennis van de taal, wanhopig omdat het vaak heel lang duurt voordat je aan het werk kan en ergens een kleine flat krijgt. Kortom: het leven van een vluchteling is verschrikkelijk zwaar door het lot en wellicht nog uitzichtlozer wanneer iemand te horen krijgt dat hij moet vertrekken. Bijvoorbeeld naar het land van herkomst, waar men vervolgd is, geslagen en soms gemarteld. De autoriteiten in het ‘gastland’ claimen dan dat de situatie in het land van herkomst veilig is.
Ik denk dat in de laatste 25 jaar de stemming in tal van landen over de opvang van vluchtelingen verslechterd is. Dat althans wordt vaak beweerd en ook aangenomen. Wie zich bedenkt dat het voor tal van Oost-Europese vluchtelingen, zelfs onder de dreiging van Hitler, moeilijk was een plek te vinden elders in Europa, die veronderstelt waarschijnlijk dat de afkeer van vluchtelingen een historisch feit is en niet iets van de recente decennia in de Europese geschiedenis. Terwijl de maatschappelijke werkelijkheid ten nadele is veranderd, tellen de vluchtelingenstromen in de wereld naar schatting zo’n 65 miljoen mensen. Asielzoekers zijn zeer vaak niet welkom, hoewel, dat moet ook worden gezegd: in vele landen tonen burgers ook een grote meevoelendheid en bereidheid te helpen. Vluchtelingen worden daarom ook vaak vrienden van hun gastgezinnen.
Wat ik wil zeggen, is dat het vluchtelingenvraagstuk bijna overal in de wereld een ingewikkeld probleem is, vaak vermengd met gebrek aan mededogen enerzijds, maar anderzijds de bereidheid beperkte aantallen op te nemen en een toekomst te bieden. Tal van landen hebben aanzienlijke ervaring met opvang. Zo’n land is Nederland; zo’n land is ook Israël. Het cliché is natuurlijk dat Israël een land van vluchtelingen is en daardoor alles zou weten van wat het betekent vluchteling te zijn. Dat cliché lijkt mij maar ten dele waar, omdat een deel van de vluchtelingen ‘vluchteling uit keuze’ werd. Dat waren de zionisten, die vanwege een ideaal terugkeerden naar het Heilige Land om daar een zionistische droom te leven. Velen die naar Israël kwamen tijdens verschillende hoogtepunten in de stroom emigranten naar Israël, waren inderdaad vluchtelingen in de klassieke zin van het woord: zij werden vluchteling omdat zij verdreven werden of onderhevig waren aan vervolging en discriminatie. Inderdaad, het is dus zo dat waarschijnlijk wel de helft van Israëls inwoners naar het toenmalige Palestina kwam omdat het leven in het `thuisland’ ondraaglijk werd. Het grote verschil met de huidige vluchtelingenstromen in de wereld was uiteraard het feit dat de vluchtelingen Joden waren die een ‘recht op terugkeer’ hadden.
Het vluchtelingenprobleem dat zich nu voordoet, lijkt veel meer een probleem zoals wij dat zien bij vele rampen in de wereld tijdens de laatste decennia. Een verschil van morele en ethische proportie is dat het niet gaat om Joden met een recht op terugkeer, maar op grote schaal om Afrikanen die om velerlei redenen, vaak economische, er in geslaagd zijn via de Sinaïwoestijn het land te bereiken. Het is moeilijk voorstelbaar aan wat voor ontberingen deze asielzoekers tijdens hun reis door de woestijn bloot hebben gestaan.
Het vluchtelingenrecht heeft als primaire maatstaf dat burgers aan vormen van discriminatie, geweld en vervolging zijn blootgesteld. Een economisch motief is geen reden voor een asielstatus en tijdens mijn voorzitterschap van VluchtelingenWerk Nederland heb ik vaak gezien hoe de toepassing van dit terechte principe heeft geleid tot schrijnende taferelen rond de gedwongen terugkeer naar het eigen land, waar een onzeker bestaan wacht. Een aparte groep is altijd die groep die wel terug wíl, maar niet in het vaderland wordt toegelaten. Ook deze mensen wacht zeer vaak een eenzaam en droevig bestaan zonder papieren en erkende nationaliteit.
Het drama in Israël speelt zich af rond een 30.000 asielzoekers die deze status niet hebben gekregen. Ik sluit helemaal niet uit dat zij om terechte redenen zijn afgewezen, hetgeen het probleem nog complexer maakt. Deze mensen worden uitgezet, althans men probeert het, naar een paar Afrikaanse landen en in het bezit van een door Israël gegeven zakcent van enkele duizenden dollars, naar Afrikaanse landen met een zeer dubieuze reputatie. Met andere woorden: deze mensen komen tussen de wal en het schip.
Hier nu wordt een moreel en ethisch dilemma zichtbaar: is het verantwoord deze mensen per vliegtuig af te voeren naar een waarschijnlijk moeilijke situatie? Of moeten de pogingen van de regering om tegen elke prijs van deze zwarte en onopgeleide mensen af te komen, worden begrepen en ondersteund? De tienduizenden demonstranten in Tel Aviv en elders denken dat de menselijkheid in deze gevallen voorgaat en dat zij in Israël zouden moeten blijven.
Ik ben geen adviseur van de regering, maar ik zou er alles aan doen een reputatie van zorg en aandacht te hebben voor trieste asielzoekers hoog te houden. Inderdaad. Ook al voldoen zij niet aan de normen van het Vluchtelingenverdrag.