Collega-columnist Salomon Bouman, die mij in de lobby van een prettig hotel in Tel Aviv bijpraatte over de politiek in Israël, schreef in een vorige Crescas-column dat je Israël niet kunt bezoeken zonder dat er emoties worden opgeroepen. Hij heeft heel erg gelijk. Ik was enige tijd in Israël en, hoewel ik niet kan zeggen dat de tranen mij dagelijks over de wangen stroomden, het lijkt in elk geval dat 14 dagen in Amsterdam van een geheel andere emotionele kwaliteit zijn dan 14 dagen ergens in Israël. Waar zou dat door komen? De eenvoudigste verklaring is dat Israël, omdat het Israël is, met zijn geschiedenis en voorgeschiedenis, nog altijd een bron is van heftige, onverwachte, mooie en lelijke gebeurtenissen. De aard van het land met zijn toch enorme tegenstellingen leidt tot een smeltpot van culturen, geloven en overtuigingen die meer botsen dan elders in bedaagdere democratieën. Dat voortgaande integratieproces leidt tot meer samenhang, maar behoudt ook nog altijd een zekere mate van een clash of civilizations. Ik was op een dag een tijdje in Jeruzalem, waarvan men zegt dat het steeds schwarzer wordt (de cijfers duiden ook in die richting) en tegelijk zag ik op televisie de Gay Parade in Tel Aviv, de stad waarvan men zegt dat deze Amsterdam al lang is voorbijgegaan als hoofdstad van het gay-gebeuren. Ik houd van de vrijheid en ik vind het prima dat de schwarzen de schwarzen zijn (niet helemaal!) en de homo’s de homo’s. Tolerantie is een wezenlijk deel van de democratische samenleving en die zie je in Israël in zekere zin voorgeleefd. Verdraagzaamheid is de voorwaarde om deze Israëlische samenleving niet te laten ploffen.
De belangrijkste reden voor grotere emotionele betrokkenheid ligt wat mij betreft toch in de feiten zelf. De Europese samenlevingen zijn in deze tijd van onrust en onduidelijkheden geen bedaagde samenlevingen. Het zou onzin zijn om dat te beweren. De belangrijkste reden voor meer emoties in Israël is dat de feiten en gebeurtenissen nu eenmaal meer aanleiding geven tot emoties omdat de context van de Israëlische samenleving kennelijk zo veel ingewikkelder is dan elders. Het land is een constante bron van interne en externe spanningen, lang niet altijd door eigen wil bepaald. Zo is het niet zo moeilijk om een lijstje te maken van heftige onderwerpen die tot scherpe tegenstellingen leiden en tot heftige discussie. Ik geef twee voorbeelden. Rabbijn Menno ten Brink verspreidde enkele weken geleden een persbericht van het Liberale Jodendom in de wereld waarin uiteengezet werd dat er in Israël eindelijk een doorbraak was bereikt met betrekking tot de positie van liberale rabbijnen. Dat is inderdaad echt belangrijk want de baardmannen handhaven al jaren hun niet aanvaardbare geestelijke dictatuur. Die doorbraak blijkt slechts een kleine, maar toch te verwelkomen doorbraak te zijn, want alleen een 12-tal liberale rabbijnen, niet in de steden wonend, zal vanaf heden hun salaris betaald krijgen door de Staat, net zoals de orthodoxe rabbijnen, maar dan niet van het Ministerie van Religieuze Zaken, beheerst door de baardmannen, maar van het Ministerie van Sport en Cultuur. Waarlijk een doorbraak om opgewonden van te raken! Dan komt de hoorzitting in de Knesset en het hele verenigde baardmannendom komt in actie want er wordt niet alleen opgeroepen tot een demonstratie van alle orthodoxe rabbijnen, maar de voorzitter van de Knesset-commissie voor dit soort zaken, zelf een rabbijn, betitelt in het openbaar de liberale rabbijnen als clowns. Zo’n man is natuurlijk een idioot, maar daar kom je er niet mee. Deze man moet bestreden worden en beschouwd worden als een gevaar voor de democratie. Kunt u zich voorstellen dat zo’n rel emoties oproept?
Zo is er méér, en niet zo leuk. De belangstelling voor vluchtelingen, voor vreemdelingen, voor asielzoekers dient naar mijn mening Joden aangeboren te zijn. Het Joodse volk bestaat immers uit een groot aantal ervaringsdeskundigen en zou dus moeten weten waar het over gaat. Zelf had ik het niet eenvoudige voorrecht 12 jaar voorzitter te mogen zijn van VluchtelingenWerk Nederland. Ik heb het inderdaad als een roeping en verplichting gezien om aan het vluchtelingenvraagstuk mee te mogen sturen in de Nederlandse verhoudingen. Het is een ingewikkeld probleem waar menselijkheid en ratio voortdurend met elkaar in debat zijn. Makkelijk oordelen is er niet bij en heb ik ook nooit gedaan. Het toelaten van mensen als vluchteling gaat altijd gepaard met de weigering om mensen toe te laten, hoe moeilijk dit ook is.
In Israël leven op dit ogenblik naar schatting 50.000 zwarte vluchtelingen uit Soedan en verwante landen. Zijn zij economische vluchtelingen in de zin van het VN/Vluchtelingenverdrag? Zijn zij Joden en dus onderhevig aan de wet op de Terugkeer? Zijn zij infiltranten zoals minister Yishai hen noemt? Allemaal lastige vragen die, zoals het Vluchtelingenverdrag zegt, op individuele basis beantwoord moeten worden, hetgeen natuurlijk niet gaat gebeuren. Israël is er niet voor uitgerust en is ook niet geïnteresseerd. Een grote politionele en militaire actie is op gang gekomen om de mensen het land uit te zetten, op televisie vertoond met de wijze waarop vrouwen en kinderen in de ochtend van hun bed worden gesleept. Je kon er op wachten: CNN vroeg zich af of dit de handelwijze moest zijn van een volk met zo veel eigen ervaring.
Ik denk niet dat ik zelf alle antwoorden al zou weten. Wel weet ik van mijn emoties toen ik dat alles hoorde en zag.