In de afgelopen dagen konden wij heel wat lezen over de ontkerkelijking in de katholieke en protestants-christelijke wereld in Nederland. Teruggebracht tot zijn simpele kerk blijkt uit uitvoerig onderzoek wat wij al wisten en zagen: de ontkerkelijking neem nog steeds toe. Godsgeloof dreigt ook een uitstervend artikel te worden. Er zijn wat verschillen tussen katholieken en protestanten, maar niet erg belangrijke en opmerkelijk genoeg: de behoefte aan spiritualiteit neemt substantieel toe, hoewel de definitie daarvan mij voorlopig nogal vaag lijkt. Minder concreet geloof dus, en meer behoefte aan een ondoorzichtige en vage behoefte aan iets om wat houvast in het leven te verwerven. Ook het Ietsisme blijkt toe te nemen. In dat geval geloof je niet in de traditionele God, maar meen je dat er wel ‘iets’ moet zijn. Een soort grabbelton voor onzekere ongelovigen!
Ik vind dit soort onderzoeken, mits degelijk en systematisch uitgevoerd, fascinerend. In belangrijke mate laten deze onderzoeken zien welke ontwikkelingen zich in de maatschappij voordoen. In Nederland doen wij soortgelijk onderzoek niet met betrekking tot de Joodse gemeenschap, behalve een enkele keer een demografisch onderzoek waarvan de resultaten op een optimistische wijze worden geïnterpreteerd. Ik kan dat begrijpen, omdat dit type onderzoek ook veel kan vertellen over de toekomst van een land, een bevolking, alsook over de toekomst van een minderheidsgroep zoals de Joodse er een is.
In Amerika, waar de Joodse bevolking, afhankelijk van de schatting, uit ongeveer 6 tot 7 miljoen zielen bestaat, gebeurt dit soort onderzoek op ruime schaal. Zo weet men veel over de assimilatie, de gemengde huwelijken, de sympathie voor Israël, de stand van het Joodse onderwijs, de toenemende kracht in aantal en geloof van de (ultra-)orthodoxen en de omvang van de liberalere groepen. Tal van organisaties baseren er hun beleid op en vooral ook hun inspanningen om de Joodse groep in stand te houden. Zo ook in ons eigen Nederland, waar dit soort onderzoek niet bestaat, maar waar de wens tot instandhouding van de Joodse groep bij heel wat mensen leeft. Zoals het ook waar is dat er veel mensen zijn met een Joodse afkomst - een grotere groep dan men doorgaans denkt - die het geen bal uitmaakt of het jodendom in Nederland voortleeft.
Ik vind het een fascinerende vraag of de trend van ontkerkelijking en versterking van de spiritualiteit, zoals in Christelijk Nederland, ook zichtbaar is in de Nederlands-Joodse wereld. Dat is uiteraard heel lastig te beoordelen want, voor zover deze columnist weet, vindt in Joods Nederland dergelijk onderzoek niet plaats. Afgaan op intuïtie en persoonlijke waarneming is het enige alternatief. Ik zou er overigens krachtig voor pleiten dat ondanks de beperkte schaal van Joods Nederland, toch een poging wordt gedaan dit onderzoek te verrichten. Ook al om beter de instrumenten te formuleren om mogelijke verdere assimilatie tegen te gaan en het voortbestaan van een vibrerende Joodse gemeenschap te bevorderen.
Deze laatste zin impliceert natuurlijk in de eerste plaats een keuze ten principale: de Nederlands-Joodse gemeenschap moet voortbestaan en mag niet verschralen. Ik ken overigens niemand, of bijna niemand, die zegt dat er geen bezwaar tegen is wanneer het Nederlandse jodendom zou verdwijnen, want de wereld zou immers gewoon voortbestaan. Ik zou het een drama vinden wanneer dit na de Tweede Wereldoorlog alsnog zou gebeuren en een zo groot Joods cultuurgoed in Nederland alleen nog als een ‘herinnering’ zou voortbestaan. Waar de stelling dat Joods Nederland mag verdwijnen dus eigenlijk nooit gehoord wordt, komt de feitelijke omstandigheid van verregaande assimilatie in wezen op hetzelfde neer. Het mag dan geen ‘actieve verdwijning’ van een gemeenschap zijn, in passieve zin is het risico er zonder twijfel.
Is de Joodse assimilatie dan vergelijkbaar met de Christelijke ontkerkelijking of de assimilatie die zichtbaar is in de Nederlandse Moslimwereld? Ik denk dat dit inderdaad het geval is, daar waar traditioneel de synagoge toch het middelpunt vormde van het Joodse leven en ook het instrument van het doorgeven ervan aan volgende generaties. Het mag enigszins vreemd lijken uit de pen van een ongelovige, of in het beste geval een agnost, maar het kerkelijke leven, lees: dat van de synagoge, is naast het bestaan van de Staat Israël, de beste en wellicht uiteindelijk ook de enige garantie voor het voortbestaan van een Joods gemeenschapsleven. Al die Joodse centra, van Chabad tot Reconstructionisme, zijn de vehikels van blijvend Joods leven in Nederland in de breedst mogelijke zin. Met alle waardering voor de vele andere activiteiten, het doorgeven van een godsdienstige traditie vormt het hart van het voortbestaan.
Zoals de Christelijke traditie kennelijk verdwijnt met het ombouwen van vele honderden kerken tot appartementen voor jonge starters of zelfs het neerhalen van die kerken, zo wordt Joods voortbestaan ook bedreigd door ‘kerkelijke’ assimilatie.