In de theorie over de natievorming komt altijd weer de vraag naar voren over de toelaatbaarheid van het gebruik van geweld en de vraag wie het recht van geweld mag uitoefenen. Het is duidelijk dat in de democratische rechtsstaat bijna altijd het gebruik van zogenaamd staatsgeweld is gemonopoliseerd bij de staat zelf of het daartoe aangewezen instrument. In een enkel geval is het ook het individu op zeer beperkte basis toegestaan een wapen te bezitten, maar het gebruik daarvan is onderhevig aan zeer strikte richtlijnen. De V.S. is een democratische rechtsstaat waar het gebruik van geweld ook aan een individu is toegestaan op grond van het ultieme recht op zelfverdediging. In Europa is een dergelijk uitgangspunt vrijwel ondenkbaar en er wordt daar meestal met een groot gevoel van verbazing gekeken naar landen waar het bezit van wapens door individuele burgers een soort van gemeengoed is geworden.
Ik weet dat mensen met weinig kennis van de Israëlische samenleving, of die het land voor het eerst bezochten, nogal eens verbaasd, soms ook geschokt waren door de zichtbare aanwezigheid van (hand)wapens in het Israëlische straatbeeld. Geroutineerde bezoekers zijn eraan gewend en weten en begrijpen dat deze zichtbare aanwezigheid van wapens er toe dient de veiligheid te vergroten of een beter gevoel van veiligheid te geven. Ik denk dat men met gemak kan betogen dat de aanwezigheid van soldaten of andere gewapende burgers in tal van situaties van onveiligheid een belangrijke functie hebben gehad. Zo men wil ook een preventieve, hoewel de bewijsbaarheid van deze stelling naar mijn mening doorgaans twijfelachtig is.
Hoewel ik niet naar mijn mening ben gevraagd, aanvaard ik ten volle de vele extra veiligheidsmaatregelen die om tal van bekende en onbekende redenen in de Israëlische samenleving worden genomen. De ‘vesting Israël’ moet helaas tot de dag van vandaag naar binnen en naar buiten worden verdedigd. Dat betekent niet dat de aanwezigheid en het gebruik van wapens zonder enige kritische zin moet worden beschouwd. Sterker nog: de vraag naar wat toelaatbaar is binnen de rechtsstaat moet elke keer opnieuw worden gesteld, door de democratische instellingen worden beantwoord, en zo nodig ook worden gelegitimeerd door de onafhankelijke rechter.
Ik heb deze lange ‘inleiding’ nodig om met voorzichtigheid en ook zorg iets te zeggen over de wijze waarop nu in Israël zelf en de bezette gebieden met wapens wordt omgegaan in de strijd tegen al die Palestijnen die geheel onverwacht en uit de onmogelijkste hoeken individuele Israëliërs proberen aan te vallen en te doden. Het is simpel: Israël heeft het volste recht zich tegen deze afschuwelijke praktijk te verdedigen en daar geweldsmiddelen bij te gebruiken, met in principe een monopolie van de staat, maar ook door individuen die daartoe gemachtigd zijn.
Echter, met deze vaststelling zijn wij niet klaar met de vraag of die geweldsmiddelen ook in redelijke mate en proportie worden toegepast. Ik herhaal met nadruk om elk misverstand te voorkomen: Israël heeft de plicht en het recht haar burgers in Israël en op de Westbank te beschermen tegen terreur. De vraag hoe deze nieuwe vorm van terreur tot stand is gekomen, is een belangrijke en gecompliceerde vraag, maar niet relevant voor wat wij nu zien gebeuren.
Hoewel ik mij niet kan beroepen op officiële Israëlische stellingnames, is mijn indruk op grond van gesprekken en berichten in de internationale media dat het Israëlische leger en de politie opdracht hebben, ongeacht de situatie, Palestijnse aanvallers danwel terroristen te doden. Dat blijkt ook uit talloze berichten waarin men kan lezen dat ook vluchtende Palestijnen, na hun aanval, worden gedood. Dat kan ook blijken uit de aantallen aanvallers en gedode Palestijnen. Het aantal in de laatste categorie nadert nu de 150. De vraag die onvermijdelijk opkomt, is deze: is het inderdaad zo dat de Israëlische regering opdracht heeft gegeven Palestijnen rücksichtlos te doden? Ik vrees dat dit het geval is en daarmee wordt tegelijkertijd de vraag gesteld of dit in een rechtsstaat, zoals Israël, een toegestane praktijk is.
Ik denk dat in de rechtsstaat de toepassing van geweld ook proportioneel moet zijn, hoe ingewikkeld het soms is daarvoor een maatstaf aan te geven. Op dit ogenblik worden naar mijn indruk in Israël en op de Westbank vrijwel altijd ook vluchtende terroristen gedood en wordt de mogelijkheid van arrestatie en rechtsgang niet of nauwelijks toegepast.
Het is riskant wanneer men zich mengt in een debat over de behandeling van afzichtelijke terroristen omdat het doden van weerloze burgers inderdaad weerzinwekkend is. Toch durf ik te zeggen dat ook in deze omstandigheden de principes van de rechtsstaat gehandhaafd moeten worden, hoe aantrekkelijk het ook moge zijn terroristen alleen maar te doden.