Natuurlijk schrijft een columnist van Crescas bij de viering van het 69-jarig bestaan van Israël over de betekenis van deze verjaardag. Gek genoeg heb ik bij het nadenken over deze 69 jaar voor het eerst niet meer de emotie waarmee ik Israël altijd identificeerde, namelijk de jónge staat Israël. Hoewel ik mij ervan bewust ben dat in de wereldgeschiedenis van staten het getal 69 minimaal is, heb ik bij het tot mij laten doordringen van het getal nu toch het gevoel dat Israël een rijp land is en zelfs enigszins op gevorderde leeftijd. Dat is natuurlijk helemaal niet zo, want in de processen die de loop der geschiedenis van staten bepalen, is en blijft 69 jaar een heel kort tijdsbestek. Wel heb ik het krachtige gevoel dat in die 69 jaar veel meer gebeurtenissen en incidenten samengeperst zijn dan bij vrijwel elk ander lid van de wereldgemeenschap. In die zin zou Israël rijper en ervarener zijn dan de meeste andere staten van deze aardbol.
Op de dag dat ik dit schrijf, kregen wij in Nederland ook kennis van het feit dat een Nederlandse journalist van NRC Handelsblad na 1 juli van dit jaar niet meer in Israël zou mogen verblijven en zijn werk als correspondent niet meer zou mogen doen. In elk democratisch land zou dit een grote gebeurtenis zijn, omdat terecht de indruk wordt gewekt dat de aanwezigheid van een vrije pers wezenlijk is voor de democratie, ook wanneer deze een andere nationaliteit heeft. Ik ga ervan uit dat de vrije pers, waar ook ter wereld, zich houdt aan lokale en nationale rechtsregels. Daartoe behoort zeker níet dat vrije journalisten geen feiten en opinies mogen ventileren die een regering onwelgevallig zijn. Om dit laatste lijkt het nu te gaan. De Israëlische autoriteit, de zogenoemde Governmental Press Office, schijnt zich – in samenspraak met de Israëlische ambassade in Den Haag – al jaren te storen aan de NRC Handelsblad-schrijverij over Israël. Ik lees deze krant al vele jaren dagelijks en intensief. Ik onthul het volgende: ik erger mij ook wel eens aan de verslaggeving en commentaren, zoals ik me ook wel erger aan andere nationale en internationale media. Het zou toch vreemd zijn wanneer dit in een land van vrije mensen met eigen opinies niet het geval zou zijn.
Bovendien zou ik niet weten op welke wijze de opinies en feiten van NRC Handelsblad buiten de democratische rechtsorde vallen, ook die van Israël. Los van de vraag over mogelijke veiligheidsrisico’s, waarvoor in Israël een begrijpelijke regeling bestaat. Ik ben faliekant tegen maatregelen die de vrijheid van de pers beperken of, nog erger, het functioneren van een krant onmogelijk maken. Het is principieel niet aanvaardbaar en inhoudelijk een bewijs van gebrek aan gezond democratisch inzicht. Helaas zijn er inmiddels tal van voorbeelden in het land dat mij op deze 69ste verjaardag zo na aan het hart ligt. Het zijn altijd maatregelen tegen wat als links wordt gezien door alles wat zich in Israël als rechts of uiterst rechts beschouwt. Daarom ben ik bang dat de verdeeldheid in de Israëlische samenleving groter en dieper wordt. Het is onvermijdelijk dit als een punt van grote zorg te zien.
Dat alles in een land met nu bijna negen miljoen inwoners; in een land dat in een korte tijd van een landbouwsamenleving tot een zeer moderne industriële en technologische staat is geworden; in een land dat binnen niet al te lange tijd door de vondsten van gas en olie in de Middellandse Zee voor zijn energievoorziening vrijwel onafhankelijk wordt en nu al leveringscontracten heeft met Jordanië, Egypte en Turkije; in een land dat over prachtige universiteiten beschikt en front runner is op tal van wetenschappelijke terreinen, waaronder de geneeskunde; in een land dat een militaire underdog was en nu een militaire supermacht die zijn bevolking kan verdedigen tegen de Arabische dwazen die uit zijn op overheersing en onderdrukking, merkwaardigerwijs vooral van hun eigen bevolkingen en geloofsgenoten.
Ik ken ook alle kritiek en ik uit die (helaas) met verve, zoals mijn Israëlische makkers dat doen. Er valt zeker nog heel veel te verbeteren en ik denk dat het gaat gebeuren. Laat men beginnen met een einde te maken aan de verderfelijke bezetting, uiteraard in een gedegen vredesovereenkomst en zodanig dat alle creatieve krachten in het land zich kunnen wijden aan voorspoed en vooruitgang. Dat wens ik voor alles Israël toe!