Geachte mevrouw Vaknin, ik had nooit eerder over u mogen vernemen totdat ik uw naam en functie tegen kwam in de Israëlische media. Mijn kennis van de Israëlische bureaucratie is gering en dus was ik niet bekend met het feit dat u de directeur-generaal bent van het Israëlische ministerie voor Strategische Zaken. Het is misschien niet aardig om op te merken,maar vrijwel het enige dat ik weet van dit ministerie, is dat het sinds zijn oprichting omstreden is. In het kleine Israël zijn er ongeveer veertig ministers en staatssecretarissen, terwijl men af zou kunnen met tien tot vijftien posities in de Israëlische regering. Al jaren dient dit grote aantal posities er vooral voor om een heel stel politici c.q. hoogwaardigheidsbekleders een auto met chauffeur te bieden, en een kamer in een verloren hoekje op een of ander departement. Wat deze dames en heren vooral doen, is elkaar bestrijden via de media en rondhangen in het besloten deel van het gebouw van de Knesset. U zult dus begrijpen dat de enkele keer dat ik werd voorgesteld aan een van deze dames of heren, dat uiteraard een hoogtepunt was in mijn publieke bestaan.
Geachte mevrouw Vaknin, deze inleiding heb ik nodig om u te laten weten dat ik niet verbaasd ben over de verbazingwekkende taak die u op zich heeft genomen, want uw ministerie moet zich toch met iets bezighouden, hoe slecht er ook over nagedacht mocht zijn of hoe irrelevant het onderwerp ook zou mogen zijn. Ik begrijp nu dat uw opdracht is er voor te zorgen dat in 2025 niemand in de wereld nog Israëls bestaansrecht zal betwisten en dat er een einde komt aan het benoemen van Israël als een pariastaat. U kunt daar zonder twijfel de beschuldiging dat Israël een apartheidsstaat is aan toevoegen. Aan deze prachtige doelen zal gedurende tien jaar 34 miljoen dollar worden uitgegeven. Men kan ook zeggen dat de hasbara (de regeringsvoorlichting) wordt opgevoerd om Israël in een beter daglicht te stellen. Daar ben ik zeer voor, maar ik geloof al jaren dat dit om redenen die ik u graag voorleg, niet zal lukken.
De vraag die ik u voorleg, is of wij hier niet voor de zoveelste maal te maken hebben met het nastreven van een volkomen illusoir en goeddeels niet bestaand probleem. Het doet mij denken aan de discussie in Israël over de internationale boycotbeweging. Als ik het goed begrijp, staat Israël voor het moment dat een grote boycotgolf over het land zal komen, terwijl deze hele BDS-discussie zich beperkt tot een groep dwazen aan - in mijn ogen - vooral Amerikaanse universiteiten. Terwijl de feiten zijn dat de investeringen in Israël in 2015 historisch hoog waren, de handel zich uitbreidt naar vooral Azië (China en India) en Afrika. Het toerisme bloeit en bijvoorbeeld de samenwerkingsverbanden met een enorm aantal universiteiten in de wereld blijven toenemen. Hoezo boycot en desinvesteringen? Als men echter kranten in Israël leest, is de BDS-beweging een bedreiging. De feiten zijn anders en overal ter wereld spreken regeringen zich uit tegen BDS. Is dit niet opnieuw een voorbeeld van het vaak geziene verschijnsel dat velen in Israël vooral overal een vijand en antisemiet zien, die bestreden moet worden ongeacht een veel meer genuanceerde werkelijkheid?
Ik ben bang, geachte mevrouw Sima Vaknin, dat uw ministerie uitgaat van een volkomen foute premisse. Het is absoluut niet zo dat Israël in de meeste landen, wellicht bijna alle, wordt gezien als een pariastaat, ondanks heftige, maar vooral Arabisch en islamitisch geïnspireerde kritiek. Het bestaansrecht is aanvaard door de leden van de Verenigde Naties en in dat orgaan neemt Israël een opvallende plaats in. Het betwisten van het bestaansrecht is op zijn best een vrij marginale zaak. Het verwijt van apartheid is niet helemaal zonder reden gebaseerd op Israëls politiek tegenover de Palestijnen.
Wat ik zou hopen, mevrouw Vaknin, is dat uw regering geen zinloze politieke propaganda debiteert, waar toch doorheen wordt gekeken, maar de oorzaken analyseert van het feit dat Israëls politieke aanzien ontegenzeglijk erodeert en afbrokkelt. Dat is het meest verontrustend in de democratische Westerse wereld, ook in de Verenigde Staten, omdat in dat deel van de wereld gemeenschappelijke waarden worden omhelst. Kern van de zaak is een radicale en geloofwaardige ommezwaai in het beleid tegenover de Palestijnen (en Arabische Israëli’s): politiek, territoriaal, demografisch en economisch. Een staat Israël die deze breuk met het huidige beleid niet maakt, vreet aan zijn eigen legitimiteit. Dát is zonder twijfel gaande. Men kan van mening verschillen over de snelheid en de betekenis.
Uw ministerie kan zich beter bezighouden met oorzaken dan met randverschijnselen. Dat is ook veel goedkoper.