Het aardige van het schrijven van columns is dat het elke week weer ‘moet’. Dat wil zeggen: het moet vooral voor jezelf, omdat je elke week de discipline moet opbrengen. In de eerste plaats om na te denken: waar nu weer over, en in de tweede plaats om ervoor te zorgen dat je onderwerp leesbaar op papier komt. Geen misverstand: ik doe het zo mogelijk elke week met plezier.
Ik heb het vorige nummer van Crescas overgeslagen, omdat ik een paar dagen in Israël was en ook niet zo veel zin had ergens op een laptop te gaan schrijven. Ik had het wel moeten doen, want aanwezigheid in het land is inspirerend. Ik heb een heel goede vriend die mij bij herhaling heeft gezegd een keer in Israël te zijn tijdens Jom Kipoer. Dat schijnt ook voor betrekkelijk ongelovigen een heel bijzondere ervaring te zijn. Ik was er de laatste dagen van Soekot. Geen Jom Kipoer dus, maar ook bijzonder, want overal in het land zie je loofhutten die intensief worden gebruikt. Dat alles om die verwoestende, veertig jaar durende tocht door de woestijn te gedenken.
Het leek wel of na Soekot het land weer tot leven komt. Een heel groot aantal Israëlische vakantiegangers keert terug. De massa mensen op Ben Goerion doet denken aan de puinhoop op Schiphol. Is het nu echt zo moeilijk om wat meer douanehokjes te openen teneinde de ergerlijke wachttijden te bekorten? (Misschien kunnen de jongens en meisjes in de hokjes ook wat training krijgen om die Israëlische botheid af te leren?)
Het belangwekkendste is waarschijnlijk dat het politieke toneel na al die feestdagen weer op gang komt, inclusief het gevecht, niet eens over de buitenlandse politiek, maar vooral over wat genoemd wordt de toekomst van de democratie in Israël. Daar is inderdaad langzamerhand fikse zorg over, zeker na de opvallende en indrukwekkende toespraak van president Rivlin bij de opening van het nieuwe parlementaire jaar van de Knesset. Zijn stelling was dat het niet goed gaat met de Israëlische democratie en dat blijkt vooral uit de pogingen van de rechtse partijen in de Knesset om de rol van het Hooggerechtshof in Israël te minimaliseren.
Nu is de president niet zo’n gevaarlijke linkse intrigant die met geld uit het buitenland zijn zin probeert door te drijven. Rivlin is een echte Likoednik, die in de traditie van Begin staat voor regels, fatsoen en een zuiver werkende Israëlische democratie. Zeker, het was en is links dat al enige tijd de vinger opsteekt vanwege verontrustende juridische ontwikkelingen die de rechtsstaat tot in het hart kunnen treffen. Die ontwikkeling gaat gepaard met een gevecht om de macht – Israël is daar heel sterk in – met parallel daaraan de heel fundamentele strijd in de Knesset over de vraag of er een wet moet komen (die er nu niet is!) die moet voorkomen dat een minister-president tussentijds zou moeten aftreden, bijvoorbeeld omdat er tegen hem een juridische procedure is gestart vanwege fraude en omkoping. Dat staat te gebeuren met de huidige minister-president en zijn laatste verdedigingslinie is, naast het in het openbaar beschimpen van het hoofd van de nationale politie, door nieuwe wetgeving vervolging te voorkomen. Ordinair en opportunistisch, juridisch machtsmisbruik!
Er wordt dus in Israël – hetgeen ik tijdens die paar dagen in Israël nog beter begreep – gemorreld aan de scheiding der machten: verzwakking van het Hooggerechtshof ten gunste van de politiek. Palestijnen zullen er diep droevig over zijn, omdat de belangrijkste bescherming van hun rechten verzwakt dreigt te worden. Netanjahoe vecht voor zijn politieke overleven door het recht op te schuiven naar zijn belang. En neem de wet die controle moet garanderen over subsidies uit het buitenland, die geldt in de praktijk alleen voor links. Er is niets tegen controle om afzenders te kennen, maar de vrienden van rechts moeten evenzeer met de billen bloot. Juridisch opportunisme is immers verfoeilijk!
Tijdens die enkele dagen verblijf in Israël deed ook de complexiteit der dingen zich weer goed voelen. Hoe verder met de Palestijnen? Daarover volgende week.
Ik maakte in Rechovot aan de Landbouwfaculteit van mijn geliefde Hebreeuwse Universiteit een kick off bijeenkomst mee van vijftien Palestijnen van de Westelijke Jordaanoever (zij waren er!) en vijftien Israëli's. De hele dag ingewikkelde beschouwingen over waterzuivering waar ik niets van begreep, behalve dat deze van groot belang is voor alle partijen. In de avond mocht ik namens de Nederlandse Vrienden van de Hebreeuwse Universiteit spreken bij een diner dat werd aangeboden door de NVHU.Bij alle tsores was er toch nog hoop!