Wat mij betreft is het een nieuw woord dat in de grote van Dale terecht zou moeten komen. Dankzij mede-columnist en goede vriend Salomon (ik mag hem Mony noemen) Bouman heb ik een woord geleerd dat niet erg elegant klinkt, maar wel de juiste inhoud weergeeft: zielsdebat. Dat nieuwe woord is natuurlijk ondergeschikt aan het feit dat Salomon Bouman een belangrijk punt noemt, waarvan ik best wil bekennen dat ik daar al vaak over heb nagedacht en er ook wel eens iets over gezegd heb, bijvoorbeeld bij het prachtige afscheid dat mij bezorgd is toen ik terugtrad als voorzitter van Joods Maatschappelijk Werk. De kern van het vraagstuk, zo benoemt Bouman het ook, is toch de relatie van bij Israël betrokken Joden en hun mogelijke al of niet terechte kritiek op het beleid van Israël, maar, denk ik, ook het feit dat die betrokkenheid en het uitoefenen van kritiek vanuit een prettige stoel in Amsterdam een element van gemak inhoudt. Immers, wij zijn geen staatsburgers van Israël, hebben dus geen stemrecht en hebben ook geen invloed op het proces van politieke besluitvorming.
Salomon Bouman wijst terecht op het mogelijke dilemma dat iemand een land met passie en ratio steunt, terwijl datzelfde land zou knagen aan mijn diepste menselijke waarden. Ik neem aan dat daarmee gedoeld wordt op de scherpe en principiële kritiek die ik uitoefen op het nederzettingenbeleid. Inderdaad is het in mijn optiek zo dat het nederzettingenbeleid verwerpelijk is en raakt aan waarden die ik van essentiële betekenis acht met name in de omstandigheden van het Palestijns-Israëlische conflict. Die essentiële waarde is dat het absoluut nodig is de Palestijnen waardigheid en gelijkheid te geven in de vorm van een eigen Palestijnse staat als voorwaarde voor het hoogste doel: vrede voor de beide volkeren, voor Palestijnen en Joden. Ik geloof ook dat deze staat noodzakelijk is om te voorkomen dat er een binationale staat in plaats daarvan ontstaat met een mogelijk afglijden van de rechtsstaat Israël naar een apartheidsstaat. Zover is het bij lange na niet, want Israël is gelukkig een vitale rechtsstaat, maar er zijn zonder twijfel risico’s.
Salomon Bouman wijst erop dat het pijnlijke zielsdebat bijvoorbeeld over de nederzettingen, geen praktische gevolgen heeft voor de Israëlische politiek. Ook dat nu is een belangrijke vraag omdat al die mensen en zeker in de Joodse gemeenschappen in de wereld die deelnemen aan deze debatten, dat zeker niet voor niets doen. Natuurlijk, het staatsburgerschap is het enige dat politieke invloed garandeert. Er zijn echter meer vormen die enige vorm van politieke invloed mogelijk maken en ook kunnen leiden tot het zielsconflict waar Bouman terecht over spreekt. Neem bijvoorbeeld het feit dat Israël, regering en bevolking, er toch doorgaans van uitgaan dat de Joodse gemeenschappen in de wereld ook belangrijke steunpilaren zijn van Israël. De verwachting is zonder twijfel (mag ik zeggen dat ik daarmee grote ervaring heb?) dat men tenminste functioneert als een uitlegger van beleid en zo mogelijk als een beïnvloeder van vigerend beleid. Ik denk dat dit zo is in alle landen van de Diaspora waar Joodse gemeenschappen aanwezig zijn.
Het beste voorbeeld is de Verenigde Staten. De macht en invloed van de Amerikaanse politiek is onvergelijkbaar met de Nederlandse macht, maar de principes zijn dezelfde. Bij de uitoefening van die macht en de invloed daarop zijn een groot aantal actoren van betekenis. Daarbij horen ook veel individuen die niet beschikken over het Israëlische staatsburgerschap. Elke Israëlische regering probeert waar het ook zij in de wereld nationale politiek te beïnvloeden, en het is geen geheim dat Joodse staatsburgers van die landen daarbij een aanzienlijke rol spelen. Zij zijn meestal geen Israëlisch staatsburger en toch zetten zij zich vaak in ten gunste van het belang van de staat Israël. Bovendien: er zijn heel veel varianten in de wijze waarop men zich kan inzetten voor het Israëlische belang zonder in een politiek dilemma te komen of te ‘lijden aan een zielsdebat’.
Er is een belangrijk aspect dat Bouman over het hoofd ziet en dat wellicht zijn zielsdebat kan helpen verlichten. De Israëlische samenleving kent als een echte democratie veel groeperingen en belangen. Ik los mijn zielsdebat op door wanneer het gaat om het nederzettingenbeleid, de oppositie daartegen te steunen. Men kan helpen Israëlische universiteiten te versterken. Zo is er nog veel en veel meer!
Ik maak mij geen al te grote illusie over mijn invloed of die van Bouman op de Israëlische politiek. In uiterste consequentie moet men inderdaad eerst staatsburger worden. Dat neemt echter niet weg dat het zielsdebat van Salomon Bouman toch meer dimensies omvat dan dat de gewaardeerde nestor van de Joodse columnisten kennelijk veronderstelt. Daarom heb ik met mijn eigen zielsdebat niet al te grote problemen. Een therapeut heb ik nog niet gebeld!