In mijn vorige column liet ik u weten, bij wijze van klein grapje, dat ik nooit meer over Iran en wat daarmee samenhangt, zou schrijven wanneer mijn gokje over de uitkomst van de besprekingen in Lausanne verkeerd zou uitvallen. Ik gokte dar er een nucleaire raamovereenkomst zou komen! Dat was natuurlijk helemaal niet zo moeilijk omdat het tegendeel, geen overeenkomst, tot een enorme terugslag zou hebben geleid in de internationale diplomatie. De Verenigde Staten en tal van grote mogendheden zouden voor schut hebben gestaan en onze vriend Bibi zou zijn gelijk van de daken van Jeruzalem hebben geschreeuwd. Hoewel ik niet eens weet wat nu de werkelijke invloed was van Bibi’s lawaai, vermoedelijk zeer beperkt, kan ik mij niet voorstellen dat hem een ‘overwinning’ gegund zou zijn.
In mijn verwachting over het resultaat, zat ik betrekkelijk dichtbij het eindresultaat, hetgeen geen grote prestatie is voor diegenen die de internationale pers goed volgen. Dat de raamovereenkomst bekritiseerd zou worden, ligt voor de hand omdat vrijwel elke overeenkomst van deze aard, een compromis tussen partijen met zeer tegengestelde belangen, tot forse kritiek zou leiden. Hetgeen ook gebeurd is. Kritiek ook naast een vrij algemene observatie dat deze raamovereenkomst een paar stappen vooruit is, van beperkte geldigheid, en een kans biedt invloed uit te oefenen op de ontwikkelingen in Iran zelf. Dat laatste is heel boeiend. Ik sprak enkele dagen geleden met een diplomate die net enkele dagen terug was uit Teheran. Natuurlijk verhaalde zij van alle bekende retoriek van de autoriteiten, maar zij vertelde ook dat een heel groot deel van de jeugd, tot 35 jaar of zo, goed opgeleid en ver verwijderd van de sjiitische islam, een totaal ander perspectief had voor de toekomst van het land. Ik vind dit een rijkelijk optimistische verwachting, maar ik ontken geenszins dat de huidige demografische opbouw van het land en de moderniteit van de jongeren wellicht een positief perspectief inhoudt voor de toekomst en dat het Westen met name zich zou kunnen afvragen wat het beste beleid zou zijn om Iran te helpen veranderen.
Dat alles maakt de vraag niet makkelijker een oordeel te hebben over de raamovereenkomst. Laat ik eerst zeggen dat onze minister-president van Israël wel erg van het pad is afgedwaald toen hij op de Herinneringsdag van de Sjoa, een paar dagen geleden, zei dat men in het westen de Sjoa onvoldoende, zoals hij het noemde, had geïnternaliseerd en dat dit zou blijken uit wat er nu op tafel ligt. Netanjahoe is een meester in het van zich verwijderen van zijn beste vrienden! De overeenkomst moge niet ideaal zijn, maar om nu te zeggen dat de Verenigde Staten en hun bondgenoten in Lausanne niets hebben begrepen van de Sjoa en de mogelijke symboliek die daarvan uitgaat, is een belediging van klasse.
De kern van de huidige overeenkomst lijkt mij deze te zijn:
• Iran is niet in staat voldoende verrijkt materiaal op te bouwen om een kernbom op korte termijn, binnen een jaar, te kunnen maken;
• het aantal centrifuges is aanzienlijk beperkt: ongeveer 5.000, hetgeen altijd is nagestreefd;
• de controlemechanismen worden aanzienlijk verscherpt, onder andere door het centraliseren van de nucleaire installaties;
• de overeenkomst heeft een duur van tenminste 10 jaar, hetgeen niet ideaal is, maar die het gevaar aanzienlijk beperkt;
• de internationale gemeenschap behoudt voldoende instrumenten om Iran opnieuw in de houdgreep te nemen, terwijl het economisch herstel van Iran lang zal duren.
Van Iran wordt vaak gezegd dat het land onbetrouwbaar is, bol staat van de leugens en diplomatiek gemarchandeer. Ik heb daar geen ervaring mee, maar mijn bronnen, die dit zeggen, zijn serieuze mensen. Ook de militaire macht van Iran is aanzienlijk: een land met 76 miljoen inwoners met een aanzienlijk intellectueel potentieel en een sterk leger. Het zou heel dom en kortzichtig zijn de nog uit te werken raamovereenkomst als het einde te zien van een politiek en diplomatiek proces. Het is absoluut nodig dat de internationale gemeenschap op scherp blijft staan en ingrijpt wanneer dat nodig is. Israël kan daarbij helpen, maar het zou toch goed zijn de toon van verongelijktheid in te wisselen voor samenwerking met en vertrouwen in de mogendheden die wel degelijk begaan zijn met de toekomst van Israël, de Verenigde Staten, Duitsland, Groot-Brittannië en Frankrijk voorop.
Het apocalyptische denken van Netanjahoe c.s. heeft tot niets geleid en zal tot niets leiden. Jeruzalem zou wakker moeten worden!