In de Nederlandse kranten heb ik er eigenlijk niets over gelezen. Zeker, een bezoek aan Israël door een Duitse kanselier is eigenlijk al niets bijzonders meer, hoewel het naar mijn mening nog steeds om uitzonderlijk belangrijke bezoeken gaat. Een Duitse minister-president, de bondskanselier, wordt altijd door een groot deel van de regering vergezeld en het Duitse bedrijfsleven is aanwezig met vele tientallen leiders van grote bedrijven, naast deelnemers uit andere sectoren van het Duitse maatschappelijke leven. Samengevat: het gaat om bezoeken van uitzonderlijk politiek belang en de betekenis daarvan wordt nog eens extra benadrukt door de economische component van dergelijke bijeenkomsten.
Om begrijpelijke redenen zijn velen van mijn generatie – de geborenen in de oorlog – en velen die daarna werden geboren, opgevoed met een krachtig en fanatiek anti-Duits sentiment. Het woord vergeving is in mijn kringen nooit gevallen en de afkeer van alles dat Duits was, was heel erg sterk. Er is geen twijfel aan dat heel velen na de oorlog op deze wijze in het anti-Duitse leven stonden. Afkeer lijkt mij nog te zacht uitgedrukt. Diepe haat tegen alles wat Duits was, is een betere karakteristiek.
Terecht kan ook worden gezegd dat deze generalisatie al te grof was en er op geen enkele wijze rekening mee hield dat vele Duitsers, zonder overigens veel te doen, zich niet hebben kunnen vinden in alles wat er gebeurde. Voor verzet was hele grote moed nodig en die was beperkt beschikbaar. In heel Europa trouwens! Ik heb het al zo vaak gedacht en gezegd: wat zou ik zelf hebben gedaan indien ik de leeftijd van verzet veel eerder in mijn leven had bereikt? Tekenend vind ik iedere keer dat ik de getallen tegenkom, het volgende: historici in Nederland hebben kunnen vaststellen dat in Nederland tegenover 25.000 collaborateurs ongeveer hetzelfde aantal verzetsstrijders stond. Mijn achting voor de verzetsstrijders is tijdloos en onbegrensd, maar ook in Nederland is het verzet, in al zijn mogelijke vormen, uiterst beperkt gebleven. Zoals in het Duitse nazi-rijk!
Ik noem deze indringende getallen nog eens om ook de vraag te kunnen stellen over wat er gebeurde na de oorlog op het gebied van economisch herstel, van de herbouw van de democratie en de schadeloosstelling aan de slachtoffers, zo dit al mogelijk was geweest.
Dat kleine jongetje dat gedurende jaren na de oorlog Duitse bezoekers die op de Amsterdamse Churchilllaan vroegen naar de weg naar Zandvoort, “immer gerade aus” toevoegde, werd vele jaren later een bewonderaar van de wijze waarop diezelfde gehate Duitsers de democratie herstelden en een behoorlijk land opbouwden met een diep ervaren en gevoeld schuldbesef jegens miljoenen slachtoffers. Heel veel is en werd er gedaan om de schade te herstellen, als dat zelfs in beperkte zin al mogelijk ware geweest. In dat alles nam en neemt Israël een bijzondere plaats in. Tot de dag van vandaag! Hoe belangrijk dit is, blijkt uit de wijze waarop in verschillende Europese landen tekenen van antisemitisme zichtbaar en hoorbaar zijn geworden. Mijn simpele mening is dat de Bondsrepubliek Duitsland de plicht heeft in de strijd tegen dit afzichtelijke verschijnsel altijd vooraan te staan en niets aan duidelijkheid over te laten.
Ik zie de bezoeken van Duitse bondskanseliers, vergezeld door heel indrukwekkende delegaties, tegen de achtergrond van de geschiedenis van de Grote Ramp, de Sjoa. Inderdaad, Duitsland heeft de plicht er alles aan te doen – en doet dat ook – om Israël te helpen een sterk land te blijven. Zelf weet Israël ook dat financieel-economische kracht mede een voorwaarde is om te overleven. De lijsten van samenwerkingsverbanden op velerlei terrein zijn heel uitvoerig. Om nog maar te zwijgen over de vele vormen van dialoog tussen Israël en de Bondsrepubliek, die het morele en ethische besef over Duitslands geschiedenis tot een niet te vernietigen kracht hebben gemaakt.
Het handelsvolume tussen beide landen mag dan enorm zijn (4.3 miljard euro export naar Israël en 1.9 miljard euro import uit Israël), in Israël zijn er velen die menen dat Duitsland op het gebied van de buitenlandse politiek en de veiligheid een actievere rol zou moeten spelen. Duitsland is een land waar vele andere regeringen invloed op zouden willen hebben. Zoals wij ook in NAVO zien, zoekt de regering in Berlijn altijd naar een zeker evenwichtsbeleid. Waar het gaat om Israël is de traditionele Duitse positie dat Israëls veiligheid en voortbestaan een intrinsiek element vormen van de veiligheid van Duitsland zelf.
Inderdaad, dat beleid zien wij op tal van plekken waar Israël terecht of onterecht wordt gekritiseerd. In de Europese Unie zien wij dat de Bondsrepubliek op vele terreinen de belangen van Israël behartigt en een bastion vormt rond Israëls belangen. Al is het niet altijd koek en ei, bijvoorbeeld wanneer het gaat om het beleid ten opzichte Iran. Israël had graag gezien dat na de Amerikaanse terugtrekking ook de Duitsers zich hadden teruggetrokken. Dat is niet gebeurd en daarmee is deze niet-terugtrekking een van de grootste teleurstellingen van de buitenlandse politiek van Israël.
Ik ben ervan overtuigd dat de Duitse buitenlandse politiek permanent belast zal blijven door het drama van de Sjoa. De Duitsers zijn zich daar zeer van bewust en dat hoort ook zo. Ik hoop evenzeer dat Israël met wijsheid met deze historische situatie zal omgaan.