Kort geleden verbaasde ik mij over de publicatie door de gereputeerde Anti Defamation League (ADL) van een lijst met tien namen van Amerikaanse organisaties die als anti-Israël moeten worden beschouwd. Ik kende lang niet alle namen op de lijst. Van degenen die ik wel kende (waaronder Joodse organisaties), is het in mijn ogen absurd om deze anti-Israël te noemen. Nu heeft de ADL, al jarenlang onder de leiding van Abraham Foxman, zich ontwikkeld tot een invloedrijke lobby in de Verenigde Staten die hardhandig opkomt voor de belangen van Israël en de Joodse wereld. Foxman spreekt mij aan omdat hij met een groot zelfbewustzijn en met aanzienlijke overtuigingskracht strijdt voor de goede zaak. Dat wil echter niet zeggen dat de daden van de deze strijder altijd verstandig zijn, zoals ook weer bleek in de Amerikaanse discussie over de mogelijk nieuwe koers van de Iraanse president.
Toch is de vraag die met deze lijst aan de orde is gesteld van een groot en ook principieel belang. De vraag is mijns inziens deze: wat is anti-Israël? En om het gecompliceerder te maken: wanneer gaat een anti-Israëlhouding over in anti-semitisme, welke vraag vraagt om een antwoord omdat het antwoord allesbehalve eenvoudig is.
De namen op de lijst ken ik lang niet allemaal en ik onthoud mij dus van een antwoord op de vraag welke van deze organisaties anti-Israël zijn. Voor de Neturei Karta maak ik een uitzondering omdat ik mij zelfs nog de gezichten herinner van deze dwaze baardmannen op bezoek bij de Iraanse fascist, die tot voor kort president van dat land was.
Dat gezegd hebbende blijft de vraag: wat en wie is anti-Israël? Misschien is het het gemakkelijkst om bij mijzelf te beginnen. Ik beschouw mijzelf als een groot vriend van de Staat Israël, maar ik sta ook op het standpunt dat op tal van issues scherpe kritiek noodzakelijk is, omdat zowel de regering als diverse politici regelmatig de grens van wat aanvaardbaar is, overschrijden. De vraag is dan uiteraard: welke grens van aanvaardbaarheid? Het makkelijkste voorbeeld is natuurlijk de scherpe en naar mijn oordeel gerechtvaardigde kritiek die mogelijk is op het nederzettingenbeleid, dat in essentie gericht is op een mogelijke annexatie van de Westbank. Rechts en (gedeeltelijk) ook religieus Israël stelt zich op dit modern-zionistische standpunt. De geschiedenis en betekenis daarvan wordt briljant beschreven in een recent verschenen boek van Ari Shavit, Mijn beloofde land. Ik vind dit beleid rampzalig, om tal van redenen, en verzet mij daartegen in gesproken en geschreven woord.
Het verwijt anti-Israël te zijn komt mij daarom allesbehalve vreemd voor, terwijl ik mijzelf als een hardline supporter zie van de Staat Israël. In dit geval is het oordeel van al of niet anti-Israël te zijn voor alles bepaald door degene die iemand anti-Israël noemt omdat deze criticaster een bepaald standpunt afwijst, terwijl degene die scherpe kritiek levert dat doet, om een mooi woord te gebruiken, uit betrokkenheid en verbondenheid. Zo is het oordeel over de vraag wie anti-Israël is, vooral bepaald door een oordeel over wat in het belang van de Staat Israël is.
Toch lijkt mij deze vorm van wederzijdse oordeelsvorming niet erg nuttig om het simpele feit dat, wanneer men de Staat Israël in zijn bestaan ten volle accepteert, een debat over wat te doen met de Westbank, niet meer en niet minder behoort tot het debat over wat in een democratie normaal is. De vraag dus of dit iets met anti-Israël zijn te maken heeft, is dus niet erg nuttig en bruikbaar.
Zo heb ik al vele jaren een probleem met Een Ander Joods Geluid, dat regelmatig opinies heeft verkondigd waar ik het met enige nuance mee eens kan zijn. Ook deze organisatie, naar mijn mening opererend aan of zelfs over de rand van de Joodse gemeenschap, neemt deel aan het debat, maar toch beschouw ik EAJG als een organisatie die het risico loopt als anti-Israël beschouwd te worden. De reden is dat EAJG regelmatig het gezelschap kiest van lieden die uitgesproken anti-Israël zijn (de fameuze demonstratie op de Dam heeft EAJG voor altijd verdacht gemaakt!) en ik heb mij dan ook vele malen afgevraagd waaruit de verbondenheid met Israël blijkt. Zeker niet uit het persbericht dat EAJG verspreidde bij gelegenheid van het bezoek van president Peres. Beledigender kon bijna niet, terwijl voorzitter Hamburger in smoking doodgemoedereerd aanzat aan het koninklijke diner ter ere van de president!
Het is moeilijk een soort van definitie te geven van wat anti-Israël is. Ik vind kritiek helemaal niet anti-Israël, zolang het volstrekt duidelijk is dat het bestaan van de Staat Israël niet ter discussie staat. Anders is dit natuurlijk wanneer die grens wordt overschreden en een vriend tot vijand wordt.