Voor een columnist is er geen moeilijker moment om over democratische verkiezingen te schrijven dan wanneer de verkiezingen plaatsvinden precies na de deadline voor het artikel en de verkiezingsuitslag vóór het sluiten van het blad c.q. platform nog niet bekend is. Het commentaar dat men natuurlijk graag wil geven, is zodoende een riskant avontuur.
Ik denk dat het voornaamste kenmerk van deze verkiezingen het (herhaalde) fenomeen is dat Bibi Netanjahoe op alle fronten beheerst. Wat men van deze man ook moge denken (hij is niet mijn favoriete politicus in Israël), hij steekt uit boven alle andere dames en heren in daadkracht, zijn rol in de wereld met vooraanstaande politici, zijn grote spreekvaardigheid en zijn vermogen om ondanks gevaarlijke dommigheden grip te houden op een constante 30 à 33 procent van de bevolking. Hij wordt op het verkiezingstoneel niet verslagen, maar is ook geen echte winnaar. Altijd moet er worden uitgekeken naar partners die hem een coalitie kunnen bezorgen, die traditioneel bol staat van talloze kleinere en grotere problemen. Dat versterkt het beeld dat Israël een rommelig land is vol tegenstellingen, waar de politieke klasse nooit in staat is gedurende langere tijd een stabiel en gedegen beleid te ontwikkelen. Altijd staan er weer heren en dames als vijanden tegenover elkaar en meestal voorziet een ieder nieuwe verkiezingen, per definitie dus tussentijdse. De politieke programma’s maken de warboel nog groter, vooral ook omdat in die programma’s een enkel punt tot heilig wordt verklaard, met de zegen van een opportunistische rabbijn.
Men zegt dat de versnippering van de partijen in Israël en Nederland aantoont dat er een forse mate van overeenkomst is in het functioneren van het politieke stelsel in beide landen. Ik denk dat dit inderdaad blijkt uit het grote aantal kleine partijen, maar ook door het wisselende karakter van die partijen. Gevolg is dat een grote partij forse invloed heeft op het politieke reilen en zeilen. Denk daarbij aan de VVD hier en de Likoed in Israël, die beide afhankelijk zijn van andere, kleinere of nieuwe partijen, maar ook onmisbaar zijn in het politieke stelsel. Laat ik het zo zeggen: zonder hun aanzienlijke politieke invloed zou de warboel nog veel groter zijn. Al te vaak ook verdwijnen in Israël politieke groeperingen van het toneel na enkele jaren van succes: na een of twee periodes kunnen zij zich toch niet staande houden in het verbale geweld van de Knesset.
Deze bijdrage schrijf ik midden op de dag van de verkiezingen voor de Knesset. Op de achtergrond hoor ik het verslag van de Prinsjesdag, toonbeeld van rust en saaiheid op het Nederlandse politieke toneel, en ik vraag mij af welke situatie de voorkeur verdient. Ik zou zeggen: Nederland, want dit land is zonder enige twijfel op tal van terreinen een voorbeeld voor de wereld. Niets ten nadele van de geweldige prestaties van Israël, maar politieke rust en stabiliteit zijn er nog geen exportartikelen op de wereldmarkt geworden.
Dinsdagavond laat, na het bekendmaken van de verkiezingsuitslag, bedenk ik nog het volgende: Bibi heeft zeker niet gewonnen en is zijn machtspositie kwijt. In het zicht van de te voeren processen kan hij niet anders dan een toontje lager zingen. De veranderingen onder de kiezers zijn niet indrukwekkend, maar genoeg om enige hoop te hebben op wijzigingen in het politieke klimaat.
Ik hoop op een brede eenheidsregering ook al om krachtig weerstand te kunnen bieden tegen de bedreigingen die Israël omringen.