Het was weer zover: opnieuw een uitvoerige studie over de belangrijkste ontwikkelingen in het Amerikaanse jodendom en daarop volgend de talloze interpretaties en commentaren in heel wat Joodse en niet-Joodse publicaties in de Verenigde Staten. Wat in die grote Joodse gemeenschap van bijna 7 miljoen mensen speelt, is in heel wat opzichten van eminent belang. In de eerste plaats voor de toekomst van de Joodse gemeenschap zelf, en voor de daarmee samenhangende normen en waarden waarvoor de diverse stromingen in de VS staan. In de tweede plaats is het Amerikaanse jodendom (noem het gerust de Joodse lobby) van ontzaglijk belang voor de staat Israël, op korte en op langere termijn. Men kan zeggen dat er zelfs een generiek globaal belang is als men weet dat ook dit jaar enkele Joodse Amerikanen zoals zo vaak een Nobelprijs ontvingen. Waar komt toch die enorme Joodse aanwezigheid in de geschiedenis van de Nobelprijs vandaan?
Kort samengevat komen de resultaten van het PEW-onderzoek er op neer dat in de Verenigde Staten het aantal niet-religieuze Joden toeneemt, dat de verbinding met Israël met name bij de Joodse jeugd onder druk staat, dat het aantal gemengde huwelijken toeneemt en dat er een nieuw soort Joden ontstaat die seculier zijn, zich Joods identificeren en wier opvattingen bestaan uit een mixture van cultureel besef, ethische normen en beperkt groepsgevoel. Wel wordt de extreme en gematigde orthodoxie groter en sterker, door demografische oorzaken, maar haar band met de rest van het Amerikaanse jodendom is zeer beperkt.
Men kan zeggen: het zijn de gebruikelijke observaties. En evenzeer gebruikelijk barst de discussie los over wat er moet gebeuren. Interessant is om daarbij de ontwikkelingen in het Britse jodendom in ogenschouw te nemen, vooral dat het aantal leerlingen dat Joods onderwijs volgt, groeit, ook al door de voortreffelijke reputatie van de Joodse scholen. Recent onderzoek laat daar zien dat het aantal Britse Joden voor het eerst weer groeit. Dat zou een resultaat zijn van intensieve pogingen gedurende een reeks van jaren de infrastructuur van de Brits-Joodse gemeenschap te versterken.
De Amerikaanse discussie laat ook een betrekkelijk nieuw element zien, en wel de poging gemeenschappen op te bouwen op een primair niet-religieuze grondslag als antwoord op de toenemende deconfessionalisering. In Boston functioneert al geruime tijd het ‘Center for Jewish Culture and Social Justice’ dat nadrukkelijk een waardengemeenschap wil zijn op niet-religieuze grondslag, en dat tegelijkertijd nastreeft de Joodse identiteit een eigen karakter te geven. Toen ik over dit Center las, moest ik denken aan de activiteiten van JONET, geïnitieerd door onder andere JMW en Crescas, dat naar mijn mening op basis van dezelfde analyse als in de Verenigde Staten mensen een band probeert te (her)geven met het jodendom. Vaak gaat het om mensen die deze band verloren hebben of om mensen die op een niet-religieuze basis binding zoeken met het jodendom, vooral in sociaal opzicht.
Ik moet zeggen dat ik om tal van redenen activiteiten toejuich die mensen, die dat wensen, een weg aanbieden naar iets waar zij behoefte aan hebben. Wanneer dat deel is van hun menselijke geluk, wie zou er dan iets tegen kunnen hebben! De vraag is of het resultaat duurzaam is en continuïteit biedt aan een gemeenschap. Hier komt de vraag naar voren of religie in enigerlei vorm meer garanties voor continuïteit biedt dan een toch betrekkelijk beperkt sociaal gebeuren, hoe vriendelijk dat ook is. Ruwweg gezegd ontstaat dan het debat tussen enerzijds de religieuze leiders en anderzijds diegenen die het zonder de betrouwbare steun van het geloof moeten doen. Ik weet dat deze tegenstelling niet 180 graden is, maar hij is als debatmodel wel bruikbaar.
De kernvraag luidt dan of het jodendom als religieuze uiting onmisbaar is voor de continuïteit van het jodendom en de Joodse gemeenschappen in de wereld. Rabbijn Eric Joffie, een bekende Amerikaanse liberale rabbijn, schreef in Ha’aretz behartenswaardige woorden die mij niet loslaten. Zijn eenduidige conclusie is dat het (Amerikaanse) jodendom geen toekomst heeft zonder een belangrijke invloed van het geloof. De basis van het geloof is in zijn ogen immers de enige garantie voor duurzaamheid, zoals al zo vaak in de geschiedenis van het jodendom is aangetoond.
Ik ben het met deze stelling eens. Zonder de degelijkheid van de religie, in welke vorm dan ook, is er vermoedelijk slechts een heel beperkte basis voor continuïteit. Ik denk dat deze vraag in elke naoorlogse Joodse gemeenschap wordt gesteld. Voor degenen die zich in of om een synagoge gelukkig voelen, is de vraag beantwoord. Het probleem is er voor al degenen voor wie religie een beperkte of geen betekenis heeft, maar die toch Joodse duurzaamheid nastreven. Uw columnist behoort tot die groep!