Ik denk dat een van de meeste besproken onderwerpen binnen het Nederlandse Jodendom sinds de grote tragedie van de Tweede Wereldoorlog de mogelijke toekomst is en was van de “Nederlandse jodenheid.” Deze vraag heeft mij eigenlijk mijn hele actieve bestaan in allerlei vormen en op allerlei momenten beziggehouden. Geslaagd en niet geslaagd heb ik zoals zovelen bijgedragen om die toekomst zeker te stellen, ondanks het feit dat dit land na de Sjoa slechts een gedecimeerde Joodse bevolking terug zag. De door mij bewonderde leiders uit de naoorlogse jaren, de mannen en vrouwen die met al hun trauma’s het Joodse leven weer oppakten, zijn voor mij levenslange helden geworden, omdat zij hun ideaal nastreefden met onnoemlijke kracht en optimisme. En dat alles vanuit een zichtbare en ernstige achterstandspositie!
De stichting van de staat Israël was vanuit het gezichtspunt van het recente verleden natuurlijk een heel groot teken van hoop en veerkracht. In die zin was het ook een risico, zo dit woord gepast is, omdat uit vele Joodse gemeenschappen velen – vaak ook de beste krachten – eigen land verlieten en een toekomst zochten in het nieuwe land. Exacte cijfers heb ik nooit gezien of gehoord, maar van Nederlandse diplomaten in Israël heb ik wel begrepen dat de schatting van het aantal Nederlandse Joden dat het zionistische ideaal volgde, tegen de 10.000 personen zou lopen. Vandaag zou ik ook durven zeggen: een aderlating van kracht en optimisme bij het herstel van wat verloren was gegaan. Vandaag zou ik ook zeggen dat krachtige en vitale Joodse gemeenschappen in de wereld van aanzienlijk belang zijn voor Israël bij zijn strijd om het voortbestaan en om alles wat daarbij hoort, voor zover dat mogelijk is buiten Israël.
Wanneer ik zo terugdenk aan wat in die vele jaren na de oorlog gebeurde of werd besproken, dan was er toch erg vaak groot pessimisme over de Joodse toekomst in Nederland. Natuurlijk begrijp ik dat, want er waren en zijn zeker nog tal van redenen om althans niet al te optimistisch te zijn. Kerkgenootschappen waren er vaak om ruzie te maken, of om elkaar onderling te bestrijden. Het meest schandalige heb ik altijd de behandeling van het liberale Jodendom door de orthodoxie gevonden. Ook al omdat die geen winnaars opleverde! De secularisatie legde de basis voor verdere assimilatie, terwijl ik er als agnostische ongelovige van overtuigd ben dat religieuze samenhang in de Joodse gemeenschap het beste middel is tegen die zelfde assimilatie. Inderdaad, naast uiteraard Israël is de voortzetting van de religieuze traditie in welke variant dan ook de beste garantie tegen assimilatie en afbrokkeling.
Ik schrijf deze lange inleiding om tot mijn punt te komen. Het pessimisme over de toekomst van de Nederlands-Joodse gemeenschap moet hoognodig worden vervangen door uitstraling van optimisme en kracht. Dat betekent helemaal niet dat het gevaar, zo zie ik dat, van assimilatie voorbij is. Die assimilatie zal vermoedelijk wel blijven, want de aantrekkingskracht van de welvaartstaat zonder gevaren en uiteraard vooral de secularisatie zal blijven. Ik volg het wel en wee van de grote en sterke Amerikaans-Joodse gemeenschap en ook daar zijn de dezelfde ontwikkelingen gaande.
In Nederland denk ik dat de Nederlandse “jodenheid” uit het dal aan het klimmen is. Ik moest er vooral aan denken toen ik, als tijdens zovele andere jaren, op Kol Nidré in mijn favoriete Gerard Dousjoel was en me verbaasde over de vitaliteit van zoveel aanwezige bezoekers. Ik begrijp dat de Liberaal Joodse Gemeente Amsterdam door haar vitaliteit en aantrekkingskracht inmiddels de grootste Joodse gemeente vormt. Natuurlijk, de AMOS- groep is een fenomeen onder leiding van een rabbijn die al lang bekend staat als een bron van inspiratie. Ook de opkomst van andere kleinere sjoelgemeenschappen is een bron van hoop, wat niet kan worden gezegd van de misselijk makende bonje in verschillende officiële kerkgenootschappen.
Ik vermeld de enorme belangstelling voor de Israëlische en Joodse cultuur, die wij gebundeld zien in KunstenIsraël. Jules van Hessen is het symbool geworden van Joodse muziekfestivals, zoals het ook ongelooflijk is dat het jaarlijkse Chanoekaconcert van Barry Mehler zal plaatsvinden in een uitverkochte Grote Zaal van het Concertgebouw. De grote activiteit bij en belangstelling voor ons eigen Crescas is het zoveelste bewijs. Ik heb het niet onderzocht, maar mijn observatie is dat het Nederlandse Jodendom uit het dal klimt naar een optimistische toekomst. Ik ben en was het ook niet eens met de voormalige directeur van Joods Maatschappelijk Werk toen hij bij zijn afscheid pleitte voor een opbouw van de gemeenschap van de grond af aan, terwijl Hans Vuijsje toch jarenlang streefde naar dat gedroomde revival.
Het laatste demografische onderzoek naar de Nederlandse Joden werd al weer zo een twintig jaar geleden gedaan. Zoiets zou opnieuw moeten gebeuren, om een nog degelijker basis onder de toekomst te leggen. Revival en optimisme zijn de sleutelwoorden!