Op de dag van 1 mei, die nauwelijks meer wordt gevierd, ontvang ik een uitvoerig en prachtig bericht dat meldt dat in 2014 in Nederland een nieuw toneelstuk in première gaat over Anne Frank. De auteurs zijn Leon de Winter en Jessica Durlacher en de productie is in handen van Robin de Levita. Ik ben heel blij met dit bericht omdat ik zeker weet dat deze mensen op een heel kosjere wijze zullen omgaan met de nalatenschap van Anne Frank, maar ook op een heel eigentijdse wijze.
Ik ontvang het bericht op het moment dat ik voor Crescas wil schrijven over 4 mei, de dag en vooral de avond die mij elke keer buitengewoon ontroert. Op de Apollolaan en vooral in de Hollandsche Schouwburg! De gedachte aan Anne Frank is en was van buitengewone betekenis voor de herinnering aan de sjoa, wellicht de vreselijkste gebeurtenis in de geschiedenis van de mensheid. Hoewel er vergelijkbare rampen hebben plaatsgevonden.
Ik denk dat het heel goed is dat geëngageerde en vooral eigentijdse schrijvers Anne Frank in een toneelstuk (en misschien film) zullen portretteren op een wijze waardoor de huidige en toekomstige generaties inspiratie kunnen ontlenen aan deze buitengewone jonge vrouw.
Enkele maanden geleden was ik op de Prinsengracht bij het Anne Frank Huis en kon mijn ogen niet geloven hoe in de sneeuw en in de koude toch honderden mensen op de gracht op hun beurt wachtten om het huis te betreden.
Elk jaar is de vraag weer wat de beste en eigentijdse boodschap kan zijn van de herdenking op 4 mei. Een goed bericht was natuurlijk dat de heren notabelen uit Vorden afzagen van het absurde idee om slachtoffers en daders tegelijk te herdenken. Te laat, maar toch, nam ook het 4 mei Comité het enige juiste standpunt in. Dat alles neemt niet weg dat de vraag wat te herdenken makkelijk beantwoord kan worden, maar dat de zingeving ervan veel moeilijker is. Naarmate immers nieuwe generaties verder verwijderd raken van de jaren van de sjoa en er ook geen getuigen meer zullen zijn, wordt ook de zingeving van groter belang.
Ik behoor tot de generatie die eigenlijk alleen herinneringen door overlevering heeft, maar dan overlevering van diegenen die het hebben meegemaakt. Mijn generatie kan daardoor het verdriet nog meevoelen van diegenen die de zwaarste klappen kregen. Erger nog: de tweede generatie kon zich daardoor het verdriet eigen maken of beter gezegd: het verdriet werd het eigen verdriet. Dat geldt voor de jongste generaties op zijn best veel minder en waarschijnlijk al helemaal niet meer. Wat dan wel?
In de discussies van historici is de afgelopen jaren een zekere relativering te horen geweest over het gewenste en het mogelijke gedrag van degenen die er bij waren en hebben toegekeken. Wij weten nu dat ambtenaren, politiemensen en spoorwegpersoneel heel vaak collaborateurs waren en dat de meeste anderen zwak of bang waren en in een aantal gevallen zelfs de huizen betrokken van Joden die waren weggevoerd.
Onze zo als vrienden van het Joodse volk geprezen Oranjes verdwenen naar het buitenland en van hen mochten wij niets vernemen. Daarom word ik ook zo beroerd van het gelik en het gevlei van sommige Joodse kerkgenootschappen bij het aantreden van de nieuwe koning en helemaal van de aparte dienst in de Portugese Synagoge om de zegen te vragen van Hierboven over de nieuwe monarch. Is er nu helemaal geen greintje zelfrespect meer?
De waarheid is natuurlijk dat verreweg het grootste deel van het Nederlandse volk niet moedig was, of om het vriendelijk te zeggen: zich niet bewust was van de werkelijkheid.
Al deze bitterheden en verwijten kunnen maar tot één vraag leiden: wat zou je zelf gedaan hebben?
Die vraag heb ik mij al duizend maal gesteld en al die keren was het antwoord hetzelfde: ik hoop dat ik mij niet als een lafaard, bangerik of opportunist gedragen zou hebben en met grote of kleine daden aan de goede kant zou hebben gestaan. Ik weet het: de menselijke aard is heel vaak zwak en de rechte rug een uitzondering. De enige weg is het bevorderen van een samenleving van burgers die in het licht van het kwaad weten dat de rechte rug het enige aanvaardbare gedrag is. Daarvoor moeten wij de feiten van geweld, onderdrukking en racisme kennen en bij voortduring ons afvragen: wat zou ik hebben gedaan?