Begin deze week kwam ik terug uit Israël en zoals gebruikelijk vloog ik met El Al. Niet vanwege de kwaliteit van het eten of de charmes van het cabinepersoneel, maar omdat de vertrek- en aankomsttijden zo prettig zijn. Ik wil dit graag volhouden, ondanks het feit dat nu ook Easyjet op Tel Aviv vliegt en ook op prettige tijden, tegen een niet te versmaden tarief.
Ik heb bedacht dat ik alleen nog met El Al vlieg op deze redelijke voorwaarde: wanneer naast mij een vrome man komt te zitten met alle uiterlijke tekenen van een zeer orthodoxe levensinstelling – baard, peies, een slecht onderhouden zwart pak en tsitsit van onder zijn hemd - dan houd ik mij het recht voor het cabinepersoneel te waarschuwen en te eisen dat een dergelijk persoon wordt verwijderd van de stoel naast mij en dat daar een niet-religieuze man of vrouw komt te zitten aan wie ik mij niet hoef te ergeren. Ik weet zeker dat de slordig geklede purser er alles aan zal doen om de man te doen verwijderen, behalve natuurlijk wanneer een grote groep van deze vrome types het gangpad blokkeert omdat zij met zijn allen het ochtendgebed uitspreken. Dan is het overmacht!
In bovenstaande zinnen probeer ik, wellicht niet tot ieders vreugde, grappig te zijn met toch een ernstig bedoelde boodschap. Het gaat wel om een grap, maar niet helemaal. De schets van de situatie die ik parafraseer, ontleen ik aan een verhaal in de New York Times van enkele dagen geleden. Een 81-jarige dame uit Israël, oud-advocaat Rene Rabinowitz, vliegt met El Al van New York naar Tel Aviv, in de business class, en blijkt een plaats toegewezen te hebben gekregen naast een ultra-orthodoxe man die alle bekende kenmerken heeft. De goede man wisselt natuurlijk geen blik met de oude dame, want dat kan zelfs op deze leeftijd nog riskant zijn, maar hij roept de purser. Deze laatste, de goeierd, verzoekt de dame haar plaats op te geven en elders te gaan zitten, omdat de ultra-orthodoxe man weigert naast mevrouw Rabinowitz te blijven zitten. Hoe dwaas ook, het is de man zijn goede recht om niet naast een vrouw te willen zitten, maar het is de wereld volledig op zijn kop om dan de bewuste dame te vragen elders te gaan zitten. Al te vriendelijk van deze dame, de purser had wat mij betreft op kunnen hoepelen, ik was blijven zitten. De vraag is immers welke rechtsgrond El Al zou hebben om de vrouw van haar toegewezen en betaalde plaats weg te halen.
Deze affaire trekt in Israël en de Verenigde Staten behoorlijk wat aandacht. In Amerika ook, omdat Rene Rabinowitz een Amerikaanse emigrante was, verbonden aan de grote Amerikaanse Reformbeweging. In Israël is er veel aandacht omdat dit absurde incident raakt aan de grondslagen van de Israëlische samenleving en de religieuze machtsverhoudingen. Deze laatste komen er toch op neer dat in sommige vraagstukken van het openbare leven de orthodoxie de macht heeft en anderen dwingt met de hulp van politieke leiders naar hun pijpen te dansen. Hoewel ik niet eens weet of het incident in het vliegtuig onder deze categorie valt, is het wel duidelijk dat El Al kennelijk van mening is dat de religieuze regels van scheiding van de geslachten in haar vliegtuigen van toepassing zijn op het moment dat een ultra-orthodoxe persoon daarom vraagt.
Deze kwestie, naast verschillende andere kwesties van gelijksoortige aard, moet nu tot op het bot worden uitgevochten. Wat mij betreft tot voor de Hoge Raad, afgezien van het feit dat adequate wetgeving moet worden ontworpen of bestaande wetgeving moet worden gewijzigd.
De IRAC, de Israëlische organisatie van Progressieve Joden die zich wel vaker, en met succes, heeft opgeworpen als verdediger van de rechten van niet-religieuze of niet-orthodoxe religieuze Israëliers. Ik ben daar blij om, omdat het ons een stukje dichter bij het einde kan brengen van de dominantie van de ultra- en wat minder ultra-orthodoxe Joden en hun facties in Israël. Het kan, zoals wij gezien hebben in de kwestie van de toegankelijkheid van de Muur in Jeruzalem. Het vereist intelligentie, daadkracht en vasthoudendheid. Ik hoop zeer dat IRAC succes zal hebben.