Bij een vorige gelegenheid had ik het over de eerste twee delen van Agnons wat voortijdige Verzamelde Werk, dat in 1931 door zijn mecenas Salman Schocken in Berlijn werd uitgegeven. Deze twee fraai vorm gegeven boeken bevatten de ‘roman’ Hachnasat kalla (Het uithuwen van de bruid), een omvangrijk en gecompliceerd werk dat eigenlijk meer een raamvertelling is dan een roman.
Hachnasat kalla is een buitengewoon Joods boek. Het speelt in de vroege negentiende eeuw in de kleine Joodse gemeenschappen van het Galicische platteland, die we tegenwoordig de troetelnaam sjtetl geven. Het boek staat vol Bijbel- en Talmoedcitaten, veronderstelt bij de lezer dus een grondige kennis van de halacha en de Joodse gebruiken (zoals: “Moet je voor aardappels Sje-ha-kol zeggen of Boré peri ha-adama?”) en is geschreven in een briljant Hebreeuws idioom waarvoor je een opleiding of een notenapparaat moet hebben. Kortom: Een voor velen gesloten boek.
Toch wilden de schrijver en zijn uitgever er meer mensen mee bereiken dan alleen de traditionele en cultureel onderlegde Joden en zochten ze naar wegen om het boek onder de mensen en op de internationale markt te brengen. Vertalen dus. De Duitse taal, vroeger een favoriete uitgang voor Agnons werk, was daarvoor in de jaren dertig dramatisch minder geschikt geworden. De aandacht richtte zich op Amerika, waar de gerenommeerde uitgeverij Doubleday, Doran Co. al interesse had getoond. Na enig zoeken kreeg de vertaler Israel Meir Lask de opdracht, nadat hij eerder na een strenge selectie Agnons novelle ‘In het hart der zee’ (Bi-lvav jammim) had mogen vertalen (hoewel dat boekje pas uitkwam in 1948, ter gelegenheid van Schockens zeventigste verjaardag). De Engelse vertaling van Hachnasat kalla verscheen in 1937 onder de titel The Bridal Canopy. Dat is niet bepaald een letterlijke weergave van de originele titel, maar meer een erkenning van het feit dat het complexe begrip hachnasat kalla voor buitenstaanders niet in een enkel woord is te vangen. Ik had het daar in de vorige column al over.
De ontvangst van The Bridal Canopy was matig en vol onbegrip; gerenommeerde critici spraken van primitief, onleesbaar en gezocht. Het is dan ook een merkwaardig boek geworden, dat genoeg materiaal bevat om zowel onwelwillende als onbevooroordeelde lezers op de kast te jagen. Lask had ervoor gekozen om Agnons onnavolgbare mengsel van naïeve vroomheid en satirische ironie te imiteren in een gedateerd Engels met volkse trekjes. Hij nam de vrome termen en frasen over die in het Hebreeuws oude papieren hebben maar in het Engels die associaties helemaal niet oproepen. Je moet dan denken aan de gebeden en de geboden, vaak onherkenbare Bijbel- en Talmoedteksten, en allerlei gebruiken van het orthodoxe Joodse leven.
De titel die voor de vertaling is gekozen is al een goed voorbeeld van de onduidelijkheden die daarvan komen. Lask heeft de religieuze plicht om arme meisjes te helpen trouwen – mitswat hachnasat kalla in het Hebreeuws – steeds met de raadselachtige term “the injunction of the Bridal Canopy” weergegeven. Maar de ‘bridal canopy’, de choepa dus, is natuurlijk pas het allerlaatste stadium van alles wat voor het uithuwen van een bruid nodig is. ‘Rijmproza’ is ook zoiets. In serieuze Engelse boeken niet zal je niet gauw in verhalend proza lange reeksen zinnen tegenkomen die op elkaar rijmen zonder dat ze het metrum van een gedicht hebben. In de Hebreeuwse middeleeuwen was deze stijlfiguur wél heel gebruikelijk (de zogenoemde maqama) en Agnon heeft daar kwistig en ironisch gebruik van gemaakt. Lask verkoos dat aan te houden en confronteerde zijn Engelse lezers met de vraag of ze zoiets wel serieus konden nemen.
Maar, wie deze eigenaardigheden eenmaal heeft geaccepteerd, kan vaststellen dat de vertaler zijn werk wel heel vindingrijk heeft gedaan. En dan zijn er nog genoeg passages in het boek – dat immers grotendeels uit verhalen bestaat – die ronduit meeslepend en onderhoudend zijn vertaald. Als dat mogelijk was, smokkelde Lask er hier en daar kleine toelichtingen in, maar als het allemaal te moeilijk werd, liet hij ook hele stukken weg.
Nog ëén waarschuwing: Lask vertaalde in de jaren dertig een versie van Hachnasat kalla die inmiddels door Agnon grondig is herzien en opnieuw in zijn Verzamelde Werken van 1953 is gepubliceerd – en die maar liefst twinitg procent langer is dan de vorige. Toch durfde Schocken Books, New York, het aan om in 1967 (toen Agnon de Nobelprijs had gekregen) het boek in een paperbackeditie opnieuw uit te geven. Het werd, met de nodige verontschuldigingen, in 2015 ook opgenomen in de uitgebreide reeks Agnon-vertalingen van The Toby Press onder redactie van Jeffrey Saks, die in zijn inleidende woorden een nieuwe Engelse vertaling van Hachnasat kalla overigens wel “a serious desideratum” noemt.
Agnon richtte zich indertijd tot een lezerspubliek waarvan kon worden verwacht dat het zijn gelaagde teksten vol toespelingen kon, of tenminste wilde begrijpen. Engelse lezers van deze soort zijn zeldzaam. Maar voor zover ze er zijn vervult dit omvangrijke boek toch een belangrijke functie. Agnon lezen en waarderen zou je met die wat kokette Engelse term een acquired taste kunnen noemen. Een van de manieren om die smaak te pakken te krijgen is om maar niet teveel op vertalingen neer te kijken, ideaal zijn ze toch nooit.
S.Y. Agnon, The Bridal Canopy. Translated by I.M. Lask. Garden City, NY, 1937; Schocken Books, New York, 1967; The Toby Press 2015.