'Lost in translation'. Kent u die uitdrukking? De meeste mensen zullen denken aan de film van Sofia Coppola uit 2003, maar ik moet bij deze woorden altijd aan de Hebreeuwse schrijver Sj.J. Agnon denken, de beroemde schrijver, althans beroemd in het Hebreeuwse taalgebied.
Agnon won in 1966 een gedeelde Nobelprijs voor literatuur en heel Israël stond op zijn kop. Ik was er toen ook al en herinner me het goed. Op terugreis vanuit Zweden deed de bejaarde schrijver ook Amsterdam nog aan. Daar zijn foto’s van. Hij overleed in 1970 en zijn omvangrijke oeuvre is nog zeer aanwezig, grimmig bewaakt door het rechthebbende Schocken Books.
Maar waarom doet de uitdrukking 'Lost in Translation' mij altijd aan Agnon denken?
Agnon is in een aantal opzichten een ‘moeilijke’ schrijver. Hij is oud (van 1888), maar in dat opzicht is hij niet de enige die nog de moeite waard is, Franz Kafka en Joseph Roth schieten me te binnen. Hij kan ondoorgrondelijk zijn, maar is dat lang niet altijd. Alles wat hij schrijft is door-en-door Joods en ziet er vaak verdacht orthodox uit, maar wie even verder kijkt, ziet al gauw dat de schrijver bepaald niet iemand is die traditionele religieuze standpunten propageert. Hij schrijft een heel karakteristiek Hebreeuws, dat voor sprekers van de taal niet zo toegankelijk is en waarin je je moet inwerken. Kan een literaire schrijver dat tegenwoordig nog van zijn lezers vragen?
Ik schrijf dit stukje natuurlijk niet om de lezer te waarschuwen dat hij vooral niet aan Agnon moet beginnen. Maar de taal, dat is wel een punt. Velen van ons zullen op een vertaling aangewezen zijn, en in dat verband is vaak de vraag gesteld: overleeft Agnon de vertaling? Nu is Agnon best veel vertaald, in het Duits al vanaf het begin van zijn carrière en tegenwoordig wordt in het Engels een soort Verzameld Werk nagestreefd dat al vele delen kent. Om iets van een antwoord op de gestelde vraag te krijgen, moeten we het ongelukkige onderscheid tussen vorm en inhoud maken en dat passen we hier toe op twee bekende Agnon-titels: de novelle In de bloei van haar leven (Bi-Dmi jamèha, 1923) en de roman Een simpel verhaal (Sippoer pasjoet, 1935).
Inhoudelijk lijkt In de bloei een romantisch-sentimenteel verhaal van (namelijk door haar zelf geschreven) een jong meisje dat tegen alles in haar geliefde voor zich wint – ook al is hij dan wat ouder. Wie het daarbij laat, heeft niet goed gelezen, want op het eind zit dat arme kind met een baby in de wieg en twee oude mannen, haar vader en haar echtgenoot, bij de kachel haar herinneringen op te schrijven. Laat dat tot je doordringen en het word je koud om de botten: de bloei van haar leven?
Nu de vorm: Agnon heeft voor dit verhaal de stijl gekozen waarin het meisje, zo rond 1900, zelf zou hebben geschreven – maar dan veel beter, een mooi literair Hebreeuws. Horen we dat in de Engelse vertaling (Gabriel Levin, 1983) of de Duitse (Gerold Necker, 2014) terug? Is er in deze vertalingen voldoende overeind gebleven om de lezer zicht te geven op wat er allemaal onder die rozengeur en maneschijn woelt?
Een simpel verhaal is een van Agnons meest toegankelijke romans. Toch is het een ‘raar’ verhaal. Hirsjl wordt verliefd op zijn nichtje Bloeme, dat na overlijden van haar ouders bij hen in huis is gekomen. Moeder ziet daar niks in en manoeuvreert hem een ander huwelijk in. Hirsjl kan Bloeme niet vergeten en draait zo dramatisch door dat hij moet worden opgenomen. Drama, drama! Maar gaat er iets fout? Nee, Hirsjl draait bij, geneest en wordt weer gelukkig! Dit hele ‘simpele verhaal’ wordt door Agnon ingebed in een kalm kabbelende beschrijving van het burgerlijk Joodse milieu van voor de Eerste Wereldoorlog en met een vloed van observaties in een zacht glanzend Hebreeuws – als ik even sentimenteel mag doen. De uitgeverij die de Nederlandse vertaling (van Sylvie Hoyinck) in 2017 uitbracht, had wel wat meer moeite mogen doen om de markt op het werk opmerkzaam te maken. Los van een enkele recensie (waarin Agnon werd uitgescholden voor een Oekraïense schrijver!) lijkt het boek al weer langzaam de gang naar de niet meer verkrijgbare uitgaven te maken. Ik hoop dat ik me vergis.