Er zijn de laatste tijd geluiden te horen dat het ook zou helpen als er wat meer bekendheid werd gegeven aan de Joodse cultuur. Is dat een open deur of een probleemstelling? Er komt immers meteen een spelbreker bij staan die vraagt: wat ís Joodse cultuur?
Ik doe een bekentenis en wel deze: dat ik lang heb gedacht dat Joodse cultuur zich in hoofdzaak en bij uitstek manifesteerde in de Hebreeuwse taal. Ik ga niet zeggen of ik nog steeds dezelfde mening ben toegedaan – er valt veel te nuanceren – maar ik wil er wel voor uitkomen dat ze veel ex- en impliciete tegenspraak heeft ondervonden.
Het laat zich allemaal goed begrijpen. Het is moeilijk met dat Hebreeuws. Wie in Israël is geboren en/of opgeleid heeft geen reden de stelling tegen te spreken. Wie zich de taal op latere leeftijd, uit de boeken in plaats van uit de mond van een medemens heeft verworven, zal óf liever een belendend punt van aandacht voor zijn interesses kiezen (Joodse geschiedenis, kunst, literatuur) en/óf altijd blijven voelen dat hij tekortschiet.
De ontwikkelingen drijven dan ook de verkeerde kant op. Ieder land mag realpolitik bedrijven. Mag? Móet! Europa neemt zich nu zijn eigen softe houding kwalijk. Israëls realpolitik staat in veler verdomhoekje. Het culturele zionisme, dat – kort door de bocht – de herleving van de Hebreeuwse taal heeft bewerkstelligd, heeft populistische en reactionaire stormen niet kunnen weerstaan en bij de politieke krachten die het stokje hebben overgenomen, wil de oude socialist niet worden gezien. Wie in deze situatie met zijn pakketje serieuze Joodse cultuur wil aankomen, wordt niet onmiddellijk een plaatsje vooraan in de rij gegeven.
En daar kom ik met twee Hebreeuwse novellen die geen enkele Joodse boodschap bevatten en het toch waard zijn om in het zonnetje te worden gezet.
‘De dokter en zijn ex’ en ‘Een ander gezicht’ zijn twee van S.J. Agnons beroemdste liefdesverhalen. Ik heb Agnon hier wel “de belangrijkste joodse schrijver van de twintigste eeuw” genoemd, maar dat zou je aan deze twee verhalen niet af zien. Hoewel ‘Een ander gezicht’ in een oudere versie uit 1933 stamt, zijn beide verhalen in hun huidige vorm in 1941 gepubliceerd. In beide is het Joodse element minimaal. Als je de Hebreeuwse titel van het eerste verhaal letterlijk zou vertalen krijg je een onhandige zin: ‘De dokter en zijn gescheiden vrouw’, of nog preciezer: ‘zijn weggestuurde vrouw’. In vergelijking daarmee klinkt ‘De dokter en zijn ex’ veel te makkelijk, maar het is in het huidige Nederlands het enige wat ermee door kan.
Daar begint het al. Ook als het verhaal wat op gang komt, voelt de lezer zich niet op zijn gemak. “Toen ik in dienst kwam bij het ziekenhuis, trof ik daar een jonge blonde zuster aan, die iedereen graag mocht en over wie alle patiënten vol lof waren.” (…) “Wat zal ik zeggen? Dat meisje beviel mij zoals ze iedereen beviel. Maar ik kan er nog aan toevoegen dat ze mij ook wel mocht. Dat kan iedereen wel zeggen, maar anderen zijn niet brutaal genoeg geweest, terwijl ik brutaal was en met haar trouwde.” Alles gaat naar wens, ze maken een afspraakje en op hun eerste wandeling al verklaart de dokter haar zijn liefde en zij maakt hem “de gelukkigste mens ter wereld.” Het lijkt alsof we zo een zonnig doktersromannetje inlopen – afgezien van een onaangenaam terzijde dat vooruitloopt op de wreedheden van de nazi’s die nog zouden komen.
En er is nog meer dat niet goed voelt. Ondanks al dat prille geluk, ziet de dokter dat “het diepe blauw van haar ogen donker (bleef) als een wolk die op het punt staat zijn tranen te laten vallen.” Dan valt er plotseling een steen in de vijver. “Ze keek mij in de ogen en zei: Ik heb eens iets met een ander gehad.” De kilte die de dokter dan bevangt zal hem niet meer verlaten, ondanks de toch futiele aanleiding, ondanks alle verzoeningspogingen, ondanks het huwelijk dat ze aangaan.
Dit is nog maar het begin van het verhaal en het hele pijnlijke proces dat zal eindigen in een scheiding ligt nog in het verschiet. Het is uitsluitend in de beleving van de dokter dat de lezer het meemaakt, en de achting die deze aanvankelijk voor hem heeft, daalt steeds verder. We proberen hem te begrijpen en zoeken houvast bij onze mensenkennis, bij onze psychologische lekenwijsheid, en begrijpen het niet.
Het andere verhaal, ‘Een ander gezicht’ (ook wel vertaald als ‘Metamorfose’), loopt ook niet goed af, maar heeft ten minste nog een open einde. Het begint bij de volstrekt dicht getimmerde situatie van een zojuist uitgesproken echtscheiding. Als Toni Hartmann uit het rabbinaat naar buiten komt, heeft ze haar get in de hand en staan twee geïnteresseerde vrijgezellen haar al op te wachten. Maar het loopt allemaal net even anders. Als ook Michaël Hartmann naar buiten komt, lopen ze niet ieder een kant op maar blijven ze bij elkaar staan. “Laten we gaan, zei hij tegen Toni. Laten we gaan, zei hij nog eens, omdat hij er niet zeker van was of hij het wel gezegd had en, als hij het al gezegd had, of zij het wel had gehoord.”
Dan blijken ze, zonder dat er plannen zijn gemaakt, samen de stad uit te wandelen. De rust van de avond en de landelijke omgeving brengen Michaël aan de praat en hij gooit al zijn frustraties er uit. Toni luistert. Ze krijgen honger en gaan bij een restaurant in een boomgaard wat eten. Ze worden door het donker overvallen en moeten een onderkomen zoeken. Het restaurant blijkt wel een kamer met een bed voor Toni beschikbaar te hebben, maar Michaël moet op het biljart.
In tegenstelling tot de gladde, mannelijk doortastende vaart van ‘De dokter en zijn ex’ met zijn “reis naar het einde” is de stijl van ‘Een ander gezicht’ lief; ik weet er geen beter woord voor. Op hun wandeling ontmoeten Toni en Michaël elkaar echt, ze zien elkaar. Totdat je plotseling beseft: O ja, ze zijn gescheiden.
‘De dokter en zijn gewezen vrouw’, vertaling M.L. Meelker-van Tijn, in: Nelly Sachs en Samuel Joseph Agnon, Gedichten/Toneel en Proza (Den Haag/Antwerpen, 1971), 284-311; vertaling A. van der Heide, in: Samuel Josef Agnon, Liefdesverhalen (Hilversum, 1990), 65-93.
‘The Doctor’s Divorce’, vertaling R. Alter, in: S.Y. Agnon, A Book that was Lost. Thirty-five Stories (The Toby Press, 2008), 309-333.
‘Een ander gezicht’, vertaling A. van der Heide, in: Liefdesverhalen, 94-121. ‘Metamorphosis’, vertaling I. Schen, in: A Book that was Lost, 447-468.