Religie is altijd al mijn passie geweest. Zozeer, dat ik mijn studerend leven begonnen ben met een studie Wereldreligie in Leiden. Deze keuze bleek toch niet helemaal bij mij te passen, vandaar dat ik na het behalen van mijn propedeuse ben teruggekeerd naar Amsterdam. Toch ben ik (het bloed kruipt waar het niet gaan mag), naast mijn studies in Hebreeuws en Geschiedenis, actief geworden in het interreligieuze veld. Hierbij leid ik gesprekken tussen verschillende groepen mensen. Joden en niet-Joden, vrouwen en mannen, allochtonen en autochtonen. Sommige dialogen hebben een wetenschappelijk karakter, andere zijn laagdrempeliger ingestoken. In mijn columns voor Crescas wil ik u graag een kijkje geven in de wereld van de interreligieuze dialoog.
Juist op thema’s die mijn bijzondere interesse hebben, zoals seksualiteit en eerbaarheid, valt er veel van elkaar te leren. De prikkelende en controversiële onderwerpen leiden vaak tot een dosis humor en laagdrempeligheid. Het toppunt was toen ik in een klooster in Huissen in een bloot jurkje op hakken een groep monniken aan het vertellen was over vrouwelijk genot. In het christendom, en zeker voor monniken, is seksualiteit vaak een heel zwaar onderwerp en nu vertelde een jonge vrouw hun opeens over seks …
Iets wat regelmatig aan de orde komt, is de pluriformiteit binnen het Jodendom. Veel niet-Joden (onbekend met het Jodendom) hebben een heel eenzijdig beeld van ‘de Jood’ of ‘het Jodendom’. Wanneer ik met hen lern, valt het op dat er al lernend wordt gezocht naar het ‘juiste’ antwoord. Wanneer ik vervolgens aangeef dat juist de discussie het doel is, niet het middel, en dat (bijna) alles open is voor interpretatie, krijg ik geschokte reacties.
Eén van de aspecten die mij het meest aanspreekt in het Jodendom, is de nadruk op het stellen van vragen. Dat is ook datgene wat ik vooral propageer, zowel in de intra- als interreligieuze dialoog: stel vragen! Niks is hierbij taboe. Hoewel sommige vragen, zeker buiten onze eigen veilige enclave, soms confronterend kunnen zijn, heeft het ook voordelen. Je hebt een actieve houding nodig, je moet blijven reflecteren op je eigen mening en bereid zijn deze bij te stellen. Vaardigheden die op andere vlakken ook nuttig kunnen zijn.
Het spreekt voor zichzelf dat kennis van bepaalde teksten een voorwaarde is om mee te kunnen discussiëren. Dicht bij de traditie blijven, zonder daarbij mijn eigen stem en interpretatie te verliezen, daar haal ik veel energie uit.
Ik stuit soms op lastige situaties; uit onwetendheid worden mij weleens vragen gesteld die kwetsend kunnen zijn. Vragen over de Sjoa of over Israël bijvoorbeeld. Natuurlijk zitten er mensen bij die vragen stellen met het doel mij te triggeren. Maar de meesten zijn oprecht geïnteresseerd en benieuwd. Voor mij geldt: heb liever dat me de vraag wordt gesteld dan dat er aannames worden gedaan.
Door vragen te stellen, juist in de interreligieuze dialoog, kan ik vooroordelen voorkomen. Ik hoor verhalen over de ander, maar kloppen deze ook? Als ik na ga hoeveel verkeerde aannames over Joden gedaan worden, kan ik mij niet voorstellen dat onze aannames over andere religies of levensbeschouwingen ook altijd kloppen. Regelmatig word ik met mijn neus op de feiten gedrukt. Ik ben ervan overtuigd: alleen door het gesprek aan te gaan en de moeilijke vragen te beantwoorden en ze ook te stellen komen we nader tot elkaar.