Het is alweer een tijdje geleden dat ik mijn laatste column schreef voor Crescas. Altijd is het maar druk, druk, druk. Ik denk dat de meesten van u wel herkennen dat Chanoeka dan wel heel gezellig is, maar dat je wel overal tegelijkertijd moet zijn. First world problems – ik weet het.
Een van de dingen waar ik de afgelopen weken druk mee was, was het feest bij het 25-jarig jubileum van Menno ten Brink als rabbijn. Hij werd hierbij in een volle sjoel toegesproken door LJG-voorzitter Hans Weijel, vicepremier Hugo de Jonge en burgemeester Femke Halsema. De laatste twee roemden Menno vooral om zijn activiteiten in de (interreligieuze) dialoog. Hij kreeg hiervoor zelfs de Frans Banninck Cocq Penning van burgemeester Halsema.
Een aantal van die dialoogpartners was aanwezig bij de plechtigheid. Ik maakte een rondje onder de aanwezigheden en voor ik het wist verdween ik in een hele hartelijke omhelzing. Mijn lieve ‘knuffelopa’s’ Mustafa Slaby en Mohammed Echarrouti lieten meteen merken hoe blij ze waren mij weer te zien.
Inmiddels ken ik beiden al enkele jaren. Bij diverse gelegenheden kwamen ze bij ons in de synagoge langs en wij in de moskee. Zo vierden hun leerlingen bij ons de modelseder mee met de kinderen van Talmoed Tora en zijn onze leerlingen langs geweest voor een bezoek aan hun lessen.
Elke keer als ik Mustafa hoor praten, word ik emotioneel over zijn kracht en kennis. Hij zet zich zo in voor zijn land Nederland, het land waar hij als een van de eerste gastarbeiders naartoe kwam, en zijn inwoners. Een paar jaar geleden liep ik op hem af na een toespraak en zei dat ik hem zo bewonderde en hem eigenlijk een knuffel wilde geven, maar dat ik snapte dat dat niet gepast was. Hij opende zijn armen en zei: “Ach, kom hier meisje.” Sindsdien krijg ik elke keer dat ik hem zie, heel veel knuffels van hem. We worden soms wel gek aangekeken: een Marokkaanse man van rond de zeventig en een Joodse vrouw van rond de dertig in een stevige knuffel. Maar ach, wat heb ik het soms nodig en wat voelt het fijn. Hij lijkt aan te voelen wanneer ik het het meest nodig heb, wanneer ook ik twijfel aan het nut van de dialoog. Wanneer ik bang ben, me verdrietig voel. Juist dan krijg ik de meest stevige knuffels van hem en voel ik me weer gesteund.
Samen staan we sterk!