Al lang worstel ik met het onderwerp van complottheorieën. Degenen die mij een beetje kennen, weten dat ik opensta voor mensen met een andere mening. Zelfs met een mening die compleet tegenover mijn eigen visie staat. Weinig is ‘fout’. Door respect te hebben voor een ander, te luisteren naar de ander en door te vragen kom je nader tot elkaar.
In principe geldt dit ook voor mensen die in complottheorieën geloven. Zoals mijn zwager Jaron Harambam – gepromoveerd op dit onderwerp – benoemt, zijn veel mensen die complottheorieën volgen kritische denkers. Mensen die, door welke oorzaak dan ook, niet meer geloven in de mainstream media en zich vragen stellen bij het officiële verhaal. Discussies hierover kom je overal tegen, zelfs in de familie app. Jaron en ik schreven hier zelfs een artikel over voor Sociale Vraagstukken.
Door de coronacrisis komen deze theorieën nog sterker dan anders naar boven. Sommige theorieën zou je zeker onder ‘kritisch denken’ kunnen plaatsen. Lastiger vind ik het echter als het mythische proporties aanneemt. Zeker als dit gericht is tegen een bepaalde bevolkingsgroep. Complottheorieën kunnen dan leiden tot polarisatie, uitsluiting of zelfs geweld. Daarnaast is het een stuk lastiger om te ontkrachten dat wij als Joden geen lizard people zijn die het coronavirus willen verspreiden om de wereld te beheersen, dan om uit te leggen waar het idee vandaan komt van Joden en geld. Overigens komen niet alleen over ons, maar ook bij ons, veel samenzweringstheorieën voorbij, over andere minderheidsgroepen.
Hoe kunnen wij het beste omgaan met deze verschillende samenzweringstheorieën? Demoniseren is geen oplossing, onze hekken hoger optrekken ook niet. Op een open manier het gesprek aangaan, binnen en buiten onze gemeenschap, lijkt mij nog steeds de beste oplossing, maar is het genoeg?