Mijn eigen naam

Solange Leibovici

vrijdag 22 november 2013

Een paar jaar geleden bezocht ik het Holocaust Memorial in mijn geboortestad Parijs. Voor de ingang staat de ‘mur des noms’, met daarop de namen van de 76.000 Joden die tijdens de oorlog uit Frankrijk zijn gedeporteerd en vermoord, de meesten in Auschwitz-Birkenau en Sobibor. Van hen waren 11.000 kinderen, 6.000 kwamen uit Parijs en velen hadden de Franse nationaliteit. Achter hun naam staat de datum waarop ze gestorven zijn.

Ik ken de geschiedenis van het Franse antisemitisme goed, ik heb er uitgebreid onderzoek naar gedaan in het kader van mijn proefschrift over Frans fascisme, maar niets had me voorbereid op wat er toen gebeurde. Bij de ‘L’ vond ik snel een aantal mensen met dezelfde achternaam als ik, maar dat is op zich niet verbazend. Vanaf het begin van de twintigste eeuw trokken veel Roemeense Joden, onder wie mijn grootvader Abraham, naar het land dat sinds de Franse revolutie symbool had gestaan voor vrijheid en emancipatie van Joden. Helaas was Frankrijk ook het land waar het moderne antisemitisme was uitgevonden en toen de nazi’s de Endlösung in gang zetten, waren maar al te veel Fransen bereid om een handje mee te helpen.

Ik ben in Yad Vashem geweest en in de Hollandsche Schouwburg. Ik weet wat voor pijnlijke ervaring het is om al die namen te zien. Maar wat mij een enorme schok bezorgde, was dat ik mijn eigen naam zag: Solange Leibovici 1942. Het is een vreemde naam, omdat de achternaam Joods is, en de voornaam zo typisch Frans en niet zo heel veelvoorkomend, een eigenaardige combinatie eigenlijk. In het Mémorial de la Shoah kwam ik erachter dat Solange in 1936 geboren was en in de Rue Lamartine, op nummer 20 had gewoond, en dat haar vader kleermaker was. Ze was zes jaar geweest toen ze stierf. Ze had nauwelijks iets van het leven meegemaakt. Ze was verdwenen en niemand kende haar.

Ik typte mijn eigen naam op Google en na een aantal pagina’s vond ik haar: één van de 1004 slachtoffers die met Convooi 37 samen met 14 andere Leibovici’s op 25 september 1942 vanuit doorgangskamp Drancy op transport naar Auschwitz waren gezet. Twee dagen later was ze dood. Was ze met haar ouders geweest, had ze broertjes of zusjes? Wanneer was ze opgepakt? Wie was ze geweest, waar ging ze naar school, hoe zag ze er uit? Ik probeerde me haar gezicht voor te stellen, maar zag alleen Anne Frank. Ik wilde haar vergeten, maar ze bleef me achtervolgen. Ze was als een kleine maar doortastende geest heel diep in mij die mij riep en om aandacht vroeg. Ik heb jaren gewacht en toen gaf ik me gewonnen. Ik besloot een boek over haar te schrijven, wetend dat het een pijnlijke en moeilijke weg zou zijn. Het einde kende ik al. Maar ik kon niet anders. Dat kleine meisje was deel van mij geworden, en ik moest haar iets van een leven geven en ervoor zorgen dat ze niet helemaal in de vergetelheid zou raken.

Columns 2014

Columns 2013

Doneren

Crescas kan niet zonder jouw steun. Met elke donatie, hoe klein ook, steun je onze activiteiten en zorg je dat wij nog meer voor Joods Nederland kunnen betekenen.