Scheppen

Jansje Stodel

vrijdag 12 november 2010

“Schep” hoorde ik de stem van mijn moeder op dwingende toon zeggen. Met trillende handen pakte ik de schep en wierp een, twee, drie scheppen aarde op haar graf. Natuurlijk wist ik dat het not done was, geen gewoonte, geen minhag in onze Joodse gemeenschap. We worden ontmoedigd. Dat vrouwen sinds de oorlog wel mee gaan naar Muiderberg is na 65 jaar schoorvoetend geaccepteerd als een gewoonte, maar meehelpen aan het dichten van een graf is nog zeker niet geaccepteerd.

Het is ieders zwaarwegende, medemenselijke verplichting om een dode te begraven. Het is een grote mitswa, maar vrouwen zijn even niet iedereen wanneer het om deze verplichting gaat. Vanwege een oud gebruik gestoeld op mystieke concepten over vrouwen, worden wij ervan weerhouden iets te doen, waar ook vrouwen behoefte aan hebben. Ik zie geen onderscheid in de soort van emotie tussen mannen en vrouwen wanneer iemand overleden is. De behoefte om samen met de andere aanwezigen een bijdrage te leveren is bij vrouwen niet minder dan bij mannen. Of dit nu is omdat men degene die overleed de laatste eer wil bewijzen, of de nabestaanden een teken van troost wil geven. Of dat men deel wil zijn aan de gemeenschap en daaruit troost wil putten. In dood en de emoties eromheen zijn man en vrouw gelijk. Hier past geen ongelijkwaardige bejegening.

Wanneer op een lewaja (begrafenis) gezegd wordt: “de heren worden uitgenodigd om te scheppen”, zullen er weinig vrouwen zijn die dan toch naar voren gaan om de schep op te pakken. Geïntimideerd staan we terzijde. In sjoel mogen we ook niet actief meedoen, dus deze uitnodiging zal wel uit hetzelfde principe voortkomen. Een begraafplaats is geen plek om actie te voeren. Geen plek waar je met gelijkgestemden met scheppen gaat zwaaien. Maar het kan anders, met zorg voor de voortgaande traditie en de mensen die de traditie in stand houden. We kunnen er zelf wat aan doen. Wanneer ook jij, vrouw of man van mening bent dat vrouwen ook moeten kunnen scheppen wanneer jouw moment gekomen is, laat het je omgeving weten. Dit is geen revolutionaire gedachte. Zo gebeurt het al. Anderen zijn je voorgegaan.

Zo ook mijn moeder. Enige maanden voor haar overlijden in 1989 stonden we samen aan het graf van een vriend. Ze zei: “beloof me dat je zal scheppen op mijn graf”. En zo deed ik. Omringd door mannen, doorbrak ik de bestaande gewoonte. Mijn schoonzusje Bloeme en vele anderen volgden. En het voelde goed.

7 + 2 = ?
Hoi Jansje, Wat ben ik blij met jouw column. Vorige maand heb ik mijn oudoom begraven op Muiderberg. Gelukkig had ik de deels niet Joodse familie van te voren ingelicht over de begrafenis, want aangezien het de maand was van Rosh haSjana en Jom Kippoer waren er geen toespraken in de aula en bij het graf. De gebeden waren allemaal in het Hebreeuws en er werd bij ter Kleef zelfs herhaaldelijk op een klok gekeken (om te kijken of de vaart er wel genoeg inzat?), zodat de begrafenis nogal onpersoonlijk en kil overkwam. De heer van het begrafeniswezen was een zeer orthodoxe jonge man, die niet toegankelijk oogde. Bij het dichtgooien van het graf, durfde ik als vrouw dan ook niet naar voren te gaan om te helpen het graf dicht te gooien en omdat ik het niet deed, probeerden de andere vrouwen het evenmin. Gelukkig was het wel mogelijk om na de begrafenis samen koffie te drinken. Achteraf denk ik dat ik gewoon had moeten gaan helpen om het graf dicht te gooien. Dit heb ik tijdens andere begrafenissen ook gedaan en ik vond dat ook belangrijk. Dat jij en Bloeme dit ook zo ervaren steunt me enorm. Ik voelde me dit keer te geïntimideerd door de orthodoxe medewerker van het begrafeniswezen, maar als ik hem zou hebben verzocht om aan het ritueel deel te nemen, had hij hier misschien helemaal geen bezwaar tegen gemaakt, noch tegen een korte toespraak achteraf in de ruimte waar koffie en cake werd geserveerd. Volgende keer zal ik dus gewoon aan de rite meedoen. De gebedenboeken bij het Joods Begrafeniswezen zijn 100% in het Hebreeuws. Een versie met fonetische tekst en een Nederlandse vertaling zijn in in deze tijd met al die gemengde en geassimileerde gezinnen echter absoluut geen overbodige luxe. Misschien moet ook dat aspect een keer bij het JBW worden aangekaart.
Ongeveer tien jaar geleden was ik bij de lewaje van een zestigjarige man, child-survivor, die vanuit de Sinai-kliniek (toen nog in Amersfoort) werd begraven.Zijn broer was erbij aanwezig, een klein aantal joodse vrienden en kennissen, en een aantal niet-joden uit de Amsterdamse subcultuur, waar de overledene en zijn broer banden mee hadden. De Amsterdammers hadden allemaal respectvol een wit keppeltje op. Rabbijn Spiero leidde het ritueel. Toen er aarde op het graf geschept kon worden, deed eerst de broer van de overledene dat, en daarna andere mannen, ook niet-joden. Op de vraag van een van de joodse vrouwen of vrouwen dat ook konden doen, antwoordde Spiero dat dat niet de traditie was, waarop een moedige joodse vrouw toch het schepje nam. Dat gaf meer vrouwen de moed, het was een echte doorbraak en Spiero was zo wijs daar niet tegenin te gaan. Achteraf was er een prettige bijeenkomst in de Sinaikliniek met koffie en cake, waarbij een fotoalbum van de overledene rondging en er over zijn (tragische) leven gepraat kon worden. Rabbijn Spiero was hierdoor geraakt, omdat begrafenissen vanuit de Sinai kliniek vaak eenzame bedoeningen waren, zonder familie of vrienden. Ik heb eerbied voor de kabbala, maar er moet bedacht worden dat veel van de ideeen over vrouwen zijn bedacht door middeleeuwse mannen, met middeleeuwse ideeen, die hun angst (en fascinatie, lees kabalistische geschriften!) betreffende seksualiteit projecteerden op vrouwen. Tijd om daar het licht van een modern bewustzijn over te laten schijnen!

Columns 2015

Columns 2011

Columns 2010

Doneren

Crescas kan niet zonder jouw steun. Met elke donatie, hoe klein ook, steun je onze activiteiten en zorg je dat wij nog meer voor Joods Nederland kunnen betekenen.