De koepel van Joodse jeugdorganisaties – speciaal gevormd begin jaren negentig om in aanmerking te kunnen komen voor overheidssubsidie - kreeg al spoedig te maken met overheidseisen waaraan niet te voldoen viel. Er moest gefuseerd worden met andere identiteitsgebonden landelijke jeugdorganisaties. Dat bleken er 12 te zijn van diverse christelijke signatuur die uit bezuinigingsoogpunt volgens de overheid samen met ons maar tot één organisatie omgevormd diende te worden.
Wij, die nog niet zo lang uit de overheidsruif aten en er ook niet afhankelijk van waren – al hielp het zeer bij het gezond houden van de financiële situatie – zeiden, nou als er onmogelijke eisen worden gesteld, dan vragen we toch geen subsidie meer aan.
Zij, de christenen legden zich niet zo gemakkelijk neer bij het streven van de overheid om te bezuinigen. Omdat je nee al hebt en ja kunt krijgen, lieten wij ons dus uitnodigen voor een vergadering met de identiteitsgebonden afkortingen - zo door mij genoemd omdat zij zich op die wijze van elkaar onderscheidden – omdat van bovenaf was gedecreteerd, dat wij samen een cluster dienden te vormen van identiteitsgebonden jeugdwerk.
Elk christelijk kerkgenootschap bleek een eigen jeugdorganisatie te hebben, waarbij de C van christelijk meestal het enige gemeenschappelijke was met de andere jeugdorganisaties. Elke organisatie ontving subsidie van de overheid voor huisvesting en veelal ook voor een aantal professionals. Alle argumenten kwamen op tafel om fusie dan wel samenwerking tegen te gaan. En wij, het koepeltje van Joodse jongerenorganisaties, brachten een van de belangrijkste argumenten mee. Ons anders zijn lag voor vriend en vijand (c.q. de overheid) voor de hand. Veiligheid, de Joodse eigenheid, ja zelfs de oorlog maakt er deel van uit.
Het waren voornamelijk (duurbetaalde) directeuren van deze landelijk opererende organisaties die uren met elkaar bezig waren de bezuinigingsideeën van de overheid te pareren, om te voorkomen dat zij ontslagen zouden worden en hun organisaties zouden verdwijnen. Ze waren heel blij met ons.
Er werd gepraat, stukken geproduceerd, naar Den Haag gegaan. Maar verder dan een paar jaar tweemaandelijkse bijeenkomsten van de afkortingen, en met mij erbij in mijn functie van afgevaardigde van de Joodse tak, is dit fusiemonster nooit gekomen. Want Joden zijn zo anders, daarmee valt niet te fuseren. G'd bewaar.