In de afgelopen dagen, juist nu in Israël zoveel gebeurt dat enige hoop geeft op verandering in de politieke richting die wij verkiezen, ontspon zich een aardige discussie op onze eigen Crescas-website naar aanleiding van mijn column van 12 december over Mensenrechten. Ik wilde daar wel een aparte column aan wijden, in plaats van door te gaan met welles en nietes. Hoewel mijn discussie-partner, als ik dat zo mag noemen, niet in Israël woont, geeft hij een mooi voorbeeld van de tunnelvisie en de bekrompenheid van wat wij hier Rechts noemen. Zij zijn de patriotten, Links zijn de verraders. De Israëli's zijn de Heren, de Palestijnen bestaan eigenlijk niet, kakkerlakken die hier op onrechtmatige wijze zijn komen wonen. Dit siepelt door in het bewustzijn van de Joodse Israëli's en komt ons volk niet ten goede. Het tast ook de democratische aard van Israël aan en beperkt de tolerantie voor andere meningen.
Als ik Joost uitnodig om zijn blik te verruimen en eens te komen kijken naar wat er dagelijks gebeurt op de controleposten, dan neemt hij die uitnodiging niet aan. Integendeel, hij begint te schelden op de dames van Machsomwatch, noemt ze provocateurs, eigenlijk verraders. Een woord dat al gauw gebruikt wordt door dit soort discussanten, en het is mij ook al eerder naar het hoofd geslingerd door rechtse rakkers. Het is typerend voor extreem rechts niet te willen weten wat wij een ander volk aandoen. Zij komen dan meteen met de opgeblazen autobussen; dat is natuurlijk niet onwaar, maar het is niet de meerderheid van de Palestijnen die hier achter staat. Die willen het liefst een behoorlijke boterham verdienen en met rust gelaten worden. Als wij op miraculeuze manier zouden verdwijnen, zouden ze dat niet diep betreuren, maar dat is niet ons plan – wij blijven! En we zullen met dit volk tot een vergelijk moeten komen, vroeger of later. Met een beetje goede wil van beide kanten komen we een heel eind. Ik ben niet gecharmeerd van het idee tot in lengte van dagen in een soort Sparta te wonen, en daar mijn kleinkinderen aan op te offeren.
Dan natuurlijk even zijn heroïsche neef erbij gesleurd. Ja, ook ik heb in het Israëlische leger gediend, en mijn drie kinderen evenzo. Ik zie dat als normaal, en niets om me over op de borst te slaan. Natuurlijk hebben we in de huidige situatie een sterk leger nodig, maar dat leger hoeft niet verheerlijkt te worden.
Het meest opmerkelijke van de meeste aanhangers van de rechtse richting vind ik het totale gebrek aan empathie met de underdog, de ontmenselijking van de tegenstander. Dat leidt tot excessen waar niemand iets aan heeft.