Blind is weliswaar zielig, maar interessant, ook voor schrijvers; doof is komisch, en veelal irritant. In de oudere literatuur werd weinig aandacht besteed aan personages met doofheid. Zulke figuren zijn Quasimodo uit Victor Hugo's De Klokkenluider van de Notre-Dame (in het Frans heet het boek bescheiden Notre-Dame de Paris, in het Engels: The Hunchback of Notre-Dame), die naast al zijn andere onaangename trekken, doof is van de nabije klokken. Mark Twain beschreef in Huckleberry Finn Elizabeth, die doof was geworden na roodvonk. En dan is er Charles Dickens met de dove Sophy, de geadopteerde dochter van Doctor Margold. Ivan Turgenjev schreef een kort verhaal over een doofstomme lijfeigene wiens geliefde hond, Mumu, wordt vermoord op last van zijn wrede meesteres. Carson McCullers met haar best-seller uit 1940, The Heart is a Lonely Hunter, over de dove John Singer, die door zijn gebrek in sociale moeilijkheden komt. In stripverhalen hebben we de hardhorende professor Zonnebloem uit de serie Kuifje (in het Engels Professor Cuthbert Calculus, in het oorspronkelijke Frans professeur Tryphon Tournesol). Hij is hardhorend en verstrooid, maar heel geleerd. Zijn doofheid geeft aanleiding tot vermakelijke misverstanden. Deze persoon was gebaseerd op de beroemde professor Auguste Piccard, eerst ballonvaarder, daarna diepzeevorser. Modernere schrijvers als Isak Dinesen en Nadine Gordimer geven ook beschrijvingen van doven. Julian Barnes schreef een mooi kort verhaal in The New Yorker van 5 januari 2009: 'The Limner' (dat is een portretschilder, wist ik ook niet), die doofstom is. Te vinden op Google, dan hoef je niet in die oude kranten te zoeken.
Meestal komen de doven niet goed of positief weg in de literatuur, maar met de moderne tijd komt er ook meer begrip. Een vollediger overzicht is te vinden in 'Outcasts and Angels, an anthology of deafness in literature', oorspronkelijk uitgegeven in 1976, onder redactie van Batson & Bergman, met een vernieuwde en aangevulde editie uit 2012, onder redactie van Edna Sayers.
Wat moeten we daar nou mee, zullen jullie je misschien afvragen. Tja, dat weet ik ook niet, eigenlijk. Wel is het duidelijk dat veel van mijn tijdgenoten hardhorend zijn, hoewel ze dat lang niet allemaal toegeven; misschien zijn ze gewoon Oost-Indisch doof. Maar er is meer, en verontrustend, nieuws, dus zet je oren open en je gehoorapparaat aan. Katherine Bouton, zelf ook doof, schreef een boek met de amusante titel: ‘Shouting won't help: Why I – and 50 million other Americans – can't hear you’. Zij beschrijft haar ontmoeting met een bekende schrijver op een drukke receptie, maar geeft eerlijk toe dat ze geen woord had verstaan van wat hij te zeggen had vanwege het enorme geroezemoes en lawaai om haar heen, ondanks het gebruik van haar apparatuur. Komt je bekend voor? In zo'n situatie moet je je zo concentreren dat je geen gelegenheid hebt om ook nog te denken.
De schrijfster haalt de onderzoeker Dr. Frank Lin aan, die al in 2011 een sterke associatie beschreef tussen gehoorverlies en dementie (hij noemde dat beleefd 'cognitive impairment', in Archives of Neurology). En naarmate het gehoorverlies sterker is, wordt de kans op dementie groter. Bij ernstige gehoorbeschadiging zelfs tot vijf keer zo frequent als bij normaal gehoor. Geen kattenpis. De sociale isolatie die bij hardhorenden kan optreden, is ook een bekende factor voor het optreden van dementie. Het gebruik van gehoorapparaten maakte in eerste instantie nauwelijks enig verschil in deze relatie. Dit laatste gegeven vereist een strikter onderzoek om te begrijpen of een ruimer gebruik van verbeterde gehoorapparaten deze ontwikkelingen kan stuiten.
Zo, daar moeten we het dan mee doen.