In de vredesbusiness moet je zoveel lezen. Ik doe het niet allemaal, hoor. Een kleine bloemlezing. Laten we groot beginnen. Met de OCHAoPt. Dat staat – dat moet je wel even weten – voor het United Nations Office for the Coordination of Humanitarian Affairs in the Occupied Palestinian Territories. Komt ten minste eens per week op het internet. Een lange litanie van wat de Palestijnen is aangedaan door het Israëlische leger en de ‘settlers’, inclusief doden en gewonden. Voor de volledigheid worden ook incidenten als het gooien van Palestijnse stenen naar Israëlische auto's vermeld, en de daaropvolgende desastreuze gevolgen vallen dan weer onder het eerste gedeelte. Ook het vernielen van boomgaarden en de afbraak van huizen vinden een plek in deze opsomming.
Lange lijsten, een eindeloze en ontmoedigende herhaling van feiten en wandaden, die ons zo bekend zijn dat ik het niet echt meer lees. Als ik die van vorige week zou substitueren, merkt geen mens het. Ik stel me dan al die hoogwaardigheidsbekleders voor die dit ontvangen: ambassadeurs, regeringen, ambtenaren, Amnesty en dat soort instellingen. Vast allemaal welmenende mensen. Zitten die dat na jaren nog steeds wekelijks met rode koontjes te lezen, of …?
Ik heb me vaak afgevraagd waar dit goed voor is. Ja, het moet natuurlijk wel worden geregistreerd. Ik heb altijd de reactie: als er geen bezetting was, en als er geen ‘settlers’ zaten, net midden tussen de Palestijnen, zou er heel wat minder lelijks te schrijven zijn.
Dan hebben we MachsomWatch (dat hoef ik nou toch echt niet meer uit te leggen). Ten minste twee keer per dag een ‘watch’, ’s ochtends als de Palestijnse arbeiders Israël binnenkomen, op weg naar hun werk, en in de namiddag op weg naar huis, bij tientallen controleposten, met elke keer een rapport hoe onaardig de soldaten weer waren. En dat niet alleen in het Ivriet, maar ook vertaald in het Engels voor al diezelfde hoogwaardigheidsbekleders die ik eerder noemde. Een deel daarvan heb ook ik geruime tijd vertaald, tot ik me voorstelde dat niemand dit leest. Het is steeds dezelfde ellende. Maar de dames gaan onverdroten door.
Dit zijn de vaste rubrieken. En al die welwillende organisaties met hun proclamaties,
verslagen, oproepen, nieuwsbrieven, sjnorrereien!
Annelien is op nog veel meer bronnen geabonneerd dan ik. Ze stuurt een deel daarvan toch weer aan mij door. Ik doe in die zin maar wat aan; lees niet alles. Dat mag niet verder verteld! En ik schrijf tenminste niet elke keer een verslag als ik weer een Palestijnse patiënt heb genezen.
Ook als je niets actiefs doet, is alles lezen voor de vrede een dagvullende taak.
Mag het ook een keer wat minder positief?