De relatie tussen de vorm of de klank van een woord en zijn betekenis is arbitrair. Het woord tafel houdt geen enkel verband met een echte tafel of met het algemene begrip van tafel. Het laat zich ook niet raden. Dat was anders toen er nog pictogrammen gebruikt werden – daar werd als teken van tafel een vereenvoudigde afbeelding van een tafeltje gebruikt. Als er al overeenkomsten zijn in het woord voor tafel tussen verschillende talen dan komt dat voort uit een gemeenschappelijke bron, bij voorbeeld Indo-Europees, en niet omdat het object tafel de mensheid dwingt tot een bepaalde woordkeuze.
Woorden die zeer specifieke activiteiten aanduiden zoals zingen, Engels sing, Frans chanter, Ivriet shir; gebruiken vaak bij voorkeur hoge tonen, de sibilanten: s, sj, z, en zj. Bij fluiten, Duits pfeiffen, Frans siffler, Italiaans fischiare, Hebreeuws shorek, speelt de f ook flink mee. Dit is toe te schrijven aan geluidssymboliek, een soort onomatopee, een geluidsimitatie. Deze samenhang is de uitzondering.
De inhoudelijke betekenis van woorden kan meer dan één richting op gaan. Je kunt zeggen: we hadden woorden, betekent onenigheid of ruzie; een woordenwisseling heeft een soortgelijke betekenis. Maar een spreker vraagt het woord op de vergadering, en dat is geheel neutraal, daar zit niets ruzie-achtig bij. Dat woorden zich ontwikkelen tot meerdere betekenissen hoeft geen verbazing te wekken: een akkoord in de muziek is een harmonische samenklank van noten, en een akkoord in zaken of politiek is een harmonische afsluiting van onderhandelingen.
Waar ik het specifiek over wil hebben zijn woorden waarvan de betekenissen zich in de loop der tijden ontwikkeld hebben tot elkaars tegenpool en tegengestelde handelingen of toestanden aanduiden. De meeste woorden worden bij de toevoeging van on- de tegenpool van hun maat, bij voorbeeld duidelijk en onduidelijk. Soms lukt dat niet; als voorbeeld geldt hier guur en onguur, die niet meer bij elkaar passen. Ze zijn van echt gescheiden. En lust groeit ook weg van onlust(en).
Ik zoek dus naar echte contrasten. In het hierboven gegeven geval van woorden lopen de betekenissen al mooi uit elkaar. In het Nederlands trof ik wel woorden die zelf een intern contrast bevatten, zoals volledig, meermin, boosaardig; dat is weliswaar grappig, maar niet wat ik bedoel.
In het Engels bestaan betere voorbeelden van echte contrasten, in het Nederlands lijkt dat nauwelijks of niet te bestaan. Dit soort woorden wordt tegenwoordig contronym genoemd, en ook antagonym wordt gebruikt. Deze recente aanduidingen zijn gecreëerd in navolging van synoniem en antonym.
Hierbij een korte selectie:
Apology: een bekentenis van een fout, excuus versus een formele verdediging.
Bolt: stevig afgesloten versus wegrennen.
Brief: kort, beknopt versus instructie door een advocaat, aan soldaten voor de strijd.
Cleave: scheiden versus aankleven.
Clip: vastmaken versus lossnijden.
Custom: gebruikelijk versus speciaal (gemaakt).
Dust: stof afvegen versus poedersuiker strooien (op een cake).
Handicap: nadeel versus voordeel (bij sport).
Liege (mooi ouderwets woord): soevereine heer versus loyale onderdaan.
Rent: huren versus verhuren.
Sanction: goedkeuren versus boycotten.
Seed: zaaien versus ontpitten.
In het Nederlands is een mogelijke kandidaat:
Ontzet: ontsteld, geschrokken versus bevrijd (geen totaal contrast).
Een verkleinwoord kan de originele betekenis ook mooi uit de koers sturen: neem verzet en verzetje.
Ik houd me aanbevolen voor verdere voorbeelden in het Nederlands naar analogie van de Engelstalige lijst.