Gezichtsmaskers (mondkapjes) zijn in Israël al ruim een jaar deel van ons leven. Soms overal verplicht, dan weer alleen in binnenruimtes, maar nooit helemaal zonder. Mijn geloof in de maskers is niet groot, vooral omdat veel gebruikers hun neus vrij laten, en soms hangt het ding onder hun kin, alleen om geen boete te krijgen van een alerte politieagent.
In winkels zijn maskers verplicht, en ik vergeet niet zelden een masker op zak te hebben als ik uit huis ga. Vlak voor ik een winkel in moet, denk ik er dan aan. Aangezien de meeste winkels geen maskers aanbieden, en maskers en gros op straat worden weggegooid, raap ik dan gewoon een 'schone' van de straat op. Dat is me al verschillende malen gebeurd. Vies, hè? Ik hang hem dan losjes onder mijn kin, en adem er niet doorheen. Aangezien ik volledig gevaccineerd ben, is dat helemaal niet zo'n heldendaad. Maar wacht, het wordt nog erger.
Ik woon in een buurt van ons stadje waar veel scholen zijn, en ik wandel daar veel voor mijn gezondheid. De schoolkinderen gooien hun maskers na gebruik rechtstreeks op straat, vooral als ze voor de poort per auto worden afgehaald. Het ligt hier dus echt vol. In een schoolbuurt tel ik in een half uur tijd met gemak vijftig weggegooide maskers, in een 'nette' buurt zonder school even goed wel twintig. Op een gegeven moment dacht ik: daar moet ik iets aan doen.
Ik besloot vijftig weggegooide maskers te verzamelen en die tijdens de spits vanaf het viaduct in één ruk over de hoofdweg uit te strooien. Ik moest er zelf verschrikkelijk om lachen, maar ik realiseerde me meteen dat dit een zinloze daad was, want niemand begreep wat ik ermee bedoelde. Sindsdien ga ik verantwoordelijker te werk en verzamel dagelijks maskers tijdens mijn wandelingen, til ze voorzichtig op aan hun touwtjes, voor zover nog aanwezig, en gooi ze netjes in vuilnisbakken. Mijn handen was ik na afloop heel goed, mede met een slokje alcohol, ook door de mond. Dat werkt gegarandeerd zuiverend.
Ik schreef aan de directeuren van de scholen dat ze iets aan deze misstand moeten doen. Van een van de heren kreeg ik zelfs een bedankje, maar in al die maanden is er niet veel veranderd. Als er ouders aanwezig zijn op de schoolterreinen waar ik bezig ben met trosjes maskers in mijn hand, zeg ik hun dat het gaat om de gezondheid van hun kinderen. Daar volgt soms een aardig bedankje op, soms is er geen feedback. Wat me wel goed doet, is dat een enkel kind me na al die weken zelfs herkent en me even komt helpen.
Ik krijg de indruk dat het totale aantal maskers vermindert, niet zozeer door de enorme invloed van mijn werk, maar omdat het algemene verbruik en de verkoop terug lopen.
Maar wat een vervuiling!
Misschien moet ik de zaken steviger aanpakken en de verzamelde maskers uitstorten voor de deur van de directeur?
Ik moet aan dit idyllische verhaal toevoegen dat juist deze schoolkinderen die zo achteloos omgaan met hun maskers, de inzet vormen tot een felle strijd van ouders vóór en tégen coronavaccinatie. Dat is zo hoog opgelopen dat onze anti-vaxxers een vooraanstaande arts die voor coronavaccinatie van kinderen is, bedreigd hebben en zij heeft nu politiebewaking nodig.