Onze 240 gijzelaars zijn het centrale punt waar deze oorlog om draait. Het is topprioriteit om hen ongeschonden weer thuis te krijgen; we kunnen niet met minder genoegen nemen. Het wegvagen van de aardbodem van Hamas valt daarbij in het niet.
In dit stadium van de oorlog is er zo veel ruchtbaarheid gegeven aan het bestaan van die gijzelaars dat ze niet zomaar kunnen verdwijnen, hoewel van Hamas alles te verwachten is na hun eerste optreden op het toneel. Een uitwisseling tegen onze vele gevangenen lijkt me nog het meest waarschijnlijk.
In zekere zin werkt de tijd in ons voordeel, want zo’n grote groep gevangenen moet toch ook ergens worden vastgehouden, en dat kan moeilijk geheim blijven. Het is duidelijk dat de verwoesting in Gaza-stad, zowel bovengronds als ondergronds, enorm is. We horen hier alleen dat de gevechten doorgaan tot er vorderingen zijn inzake de gijzelaars.
Wat wel opvalt is dat de raketten uit Gaza recentelijk meestal een korter traject hebben; we horen ze niet meer. Wel stuurt Libanon een enkele raket, maar die teisteren het noorden.
Het Nederlandse woord gijzelaar is een ongebruikelijk woord. Alle woorden die eindigen op ..enaar, ..elaar, duiden iets actiefs aan – er vallen vele zelf te bedenken, zoals metselaar, ambtenaar, maar ik maak hier geen lijst. Gijzelaar is anders, een passief object (voor uitwisseling of handel), en bijna enig in zijn soort; als enige andere van dat type bedacht ik met moeite: martelaar, die ook niet doet wat hij benoemt, maar het genoemde ondergaat.